Het blijft maar stormen in veldritland. De dreigementen van UCI-voorzitter David Lappartient tegenover de renners die de Wereldbekermanches skippen hakken er diep in. Er moet verandering komen, zoveel lijkt wel duidelijk. Niels Albert ziet mogelijkheden.
Ook de oud-wereldkampioen vindt het jammer dat renners het Wereldbekerklassement laten schieten, maar is bij Het Laatste Nieuws wel meteen duidelijk. “Het concept werkt dat onvermijdelijk in de hand. Maak het aantrekkelijker, denk ik dan. De UCI levert hard en goed werk en investeert vol in de discipline, dat kan alleen maar worden toegejuicht.”
Het probleem ligt – zoals al eerder aangegeven door hem en tal van anderen – bij de drukte op de kalender. “Veertien manches: dat zijn er, vergeleken met vier jaar geleden, vijf meer. Terwijl de prijzenpot per wedstrijd en gender (M/V) nog steeds máár 39.500 euro bedraagt - zelfs nog nooit werd geïndexeerd - en er geen sprake is van onkostenvergoedingen.”
Tijd voor actie
Albert vindt dan ook dat de wedstrijden in de Wereldbeker financieel niet aantrekkelijk genoeg zijn. “De eerste vijf, zes in de uitslag verdienen er hun boterham mee, maar als je tiende finisht kan je daar ‘s anderendaags bij wijze van spreken geen brood mee kopen. Klopt niet, hé. Daar mag minstens 10.000 euro bijkomen.”
Daarnaast gaat hij ook akkoord met de bevindingen van Iserbyt. “Ook Eli’s tip houdt steek. Trap die Wereldbeker één maand vroeger af, half september. Zo creëer je daar al potentiële tijd en ruimte voor vier manches. En kan, in de periode die er nu aankomt - eind november, begin december - twee, drie weken lang een soort ‘pauze’ worden ingelast in de aanloop naar het drukke eindejaar en de kampioenschappen.”