Mathieu van der Poel staat zondag gewoon aan de start van het Critérium du Dauphiné. De Nederlander van Alpecin-Deceuninck liep eind mei een afrukkingsbreukje op in zijn pols na een dubbele valpartij, maar is voldoende hersteld om de achtdaagse rittenkoers toch te rijden. "Mathieu was vastbesloten om er alles aan te doen", zegt ploegleider Christoph Roodhooft.
Het herstel ging sneller dan verwacht. Slechts twee dagen na zijn val zat Van der Poel alweer op de rollen, aanvankelijk met een brace. Enkele dagen later volgden de eerste trainingsritten buiten, zonder ondersteuning. Daarmee blijft zijn schema richting de Tour intact. De Dauphiné is de enige rittenkoers in zijn aanloop naar de Ronde van Frankrijk, waar hij mikt op ritzeges en een sterke openingsweek.
Wedstrijdhardheid voorop
Volgens Roodhooft is het vooral de behoefte aan wedstrijdritme die de doorslag gaf. "We hadden vorig jaar het gevoel dat hij in de eerste week van de Tour wat koersritme miste. Daarom wilden we nu wél een rittenkoers vooraf plannen. Dat dreigde even mis te gaan door de pols, maar gelukkig is het meegevallen."
Toch is de voorbereiding verre van ideaal. "De trainingen gingen niet allemaal even goed", erkent Roodhooft. "De ene dag voelde hij zich beter dan de andere. Maar mentaal heeft Mathieu het goed opgevangen. Het was geen zware breuk en hij heeft geen angst op de fiets. Dat helpt."
Focus op gevoel, niet op resultaat
Het is nog onzeker wat Van der Poel tijdens de Dauphiné kan laten zien. De openingsetappes bieden mogelijk kansen, maar dat is volgens de ploeg niet het primaire doel. "Hij wil vooral koersritme opdoen. Als hij onderweg voelt dat er iets mogelijk is, zal hij het niet laten liggen. Maar de Tour is het grote doel, daar werken we naartoe."
Van der Poel won tot dusver één Tourrit, in 2021, toen hij ook enkele dagen het geel droeg. Vorig jaar bleef hij zonder ritzege, iets waar hij zelf niet tevreden op terugkeek. Die honger, in combinatie met een doordachte aanloop, moet hem deze zomer opnieuw richting succes leiden.