Mathieu van der Poel zorgt opnieuw voor verbazing. Amper enkele weken na zijn zware valpartij tijdens de Wereldbeker mountainbike in Nové Město, en ondanks een breukje in zijn pols, zal de Nederlander zondag tóch aan de start verschijnen van het Critérium du Dauphiné. Dat bevestigt Alpecin-Deceuninck in een persbericht.
Polsbreuk leek roet in het eten te gooien
De wereldkampioen op de weg liep tijdens zijn dubbele val in Tsjechië een afrukkingsbreukje op aan het scaphoid, een kwetsbaar botje in de pols. Daardoor bleef hij achter in België terwijl zijn ploegmaats zich op hoogte voorbereidden in La Plagne. In eerste instantie werd er gevreesd dat Van der Poel pas tegen het Belgisch kampioenschap of zelfs de Tour opnieuw zou kunnen koersen.
Het scaphoid staat bekend als een lastige plek om van te herstellen. “Er is vaak langdurige rust nodig,” klonk het bij blessure-experts. Toch besloot Van der Poel – eigenzinnig als altijd – om het herstelproces te versnellen. Medisch verantwoord, verzekert de ploeg.
Dauphiné als testmoment
Hoewel de renner van Alpecin-Deceuninck nog niet op volle kracht lijkt, kiest hij ervoor om de Dauphiné toch te rijden. “Het is geen koers waarin ik moet winnen, maar wel eentje waarin ik mijn gevoel wil testen,” klinkt het in de entourage van de Nederlander. Van der Poel zal de rittenkoers gebruiken om zijn pols te belasten en zijn vorm richting de Tour bij te schaven.
Het blijft echter afwachten of hij tijdens de achtdaagse wedstrijd echt comfortabel op de fiets zit. Zeker in de afdalingen en sprintetappes kan polsstabiliteit van cruciaal belang zijn. Toch lijkt het erop dat Van der Poel liever met risico rijdt dan met achterstand aan de Tour begint.