Het leven kan soms bijzonder onverwachte wendingen nemen. We zagen het enkele weken geleden nog bij het tragische overlijden van Ludo Dierckxsens. Hij kreeg een hartfalen tijdens een fietsrit voor het goede doel – 1000 kilometer voor Kom op tegen Kanker – en werd zo op 60-jarige leeftijd plots weggerukt. Ook Johan Museeuw en Dirk De Wolf zijn er hard van aangedaan.
Nieuws slaat in als een bom
Het duo is sedert enige tijd ook verknocht geraakt aan het gravelracen, maar het voorval met Dierckxsens heeft Museeuw toch weer aan het denken gezet over het nut van die zware inspanningen op latere leeftijd. “Ik vind gravel fantastisch. Op het WK in Leuven is de vonk serieus overgeslagen, maar het vuur is ondertussen ook een klein beetje geblust. Ik denk vaak aan Ludo”, verwijst hij naar het overlijden van Dierckxsens.
Het nieuws sloeg uiteraard in als een bom, zeker omdat Dierckxsens zo’n geliefd figuur was. Een generatiegenoot ook van Museeuw, die flink van zijn melk was. “Vent toch, ik was op weg naar huis na de wedstrijd in Aken toen ik telefoon kreeg. ‘Johan, heb je het slechte nieuws al gehoord?’”
“Dan schrik je. Ik dacht bij mezelf: ‘Johan, waar je nu mee bezig bent, moet je dat nog willen doen?’ Dat is menselijk zeker? Al weet je natuurlijk niet of het Ludo zonder het fietsen niét was overkomen.”
Voorzichtigheid is gebaat
Het voorval met Dierckxsens heeft Museeuw dus aan het denken gezet, en hij onderneemt ook concrete actie op de fiets. “Hoger dan hartslag 150 wil ik niet meer gaan. In Aken (een gravelwedstrijd daar, nvdr) brak het vooraan in stukken en ben ik toch eens naar 155 gegaan om mee te zijn. Ik was blij toen ik daarna weer onder de 150 zakte.”
Ook Dirk De Wolf is na het overlijden van Dierckxsens (nog) voorzichtiger geworden, zo stelt hij in hetzelfde interview bij Het Nieuwsblad. “Ik denk ook heel vaak aan Ludo. Ik keek al veel naar mijn bakske (fietscomputer, red.) en nu nog meer.”
“Zo’n plots hartfalen op de fiets is blijkbaar een mooie dood omdat je niks voelt. Maar ja, je bent er vet mee. Ik sta daar nu toch ook vaak bij stil.”