Primoz Roglic draagt na de zevende etappe van de Giro d’Italia opnieuw de leiderstrui, maar echt euforisch klonk de Sloveen na afloop niet. Zijn ploeg Red Bull-BORA-hansgrohe had de hele dag het peloton gecontroleerd, maar moest in de slotkilometer toezien hoe concurrent Juan Ayuso met de ritzege en enkele bonificaties aan de haal ging. Roglic zelf werd vierde op de slotklim naar Marsia.
De Sloveen was in het flashinterview na de rit opvallend laconiek. "Ik zat wat te ver en heb niet echt gevochten, haha", lachte hij, met een knik naar zijn mindere positionering in de finale. “Ik zat er gewoon niet bij. Het was hoe het was. Soms win je, soms verlies je, maar ik heb ervan genoten. Je weet nooit wanneer het je laatste dag in het roze is.” Roglic beseft dat hij niet eeuwig meedraait aan de top: “Ik ga geen tien Giro’s meer rijden, dus ik wil dit soort momenten ook bewust meemaken.”
'Niet in positie waar ik moest zitten'
Toch zag het er lang naar uit dat Roglic de rit naar zijn hand wilde zetten. Vanaf de start in Castel di Sangro hield zijn ploeg het tempo hoog en kreeg UAE weinig ruimte om mee te springen in ontsnappingen. Alles leek afgestemd op een eindsprint bergop voor de Sloveen, maar op het steilste deel van de slotklim bleek Ayuso over betere benen te beschikken. Roglic kon enkel aanklampen en moest tevreden zijn met plek vier.
Tijdens de persconferentie ging Roglic daar dieper op in. “Ik zat niet in de positie waar ik moest zitten, en dan is het lastig om nog iets recht te zetten.” Ondanks dat hij tijd verloor op Ayuso, kijkt hij positief vooruit: “Het resultaat is goed en ik ben blij. Ik doe nog altijd mee om de prijzen.”
Team blijft knokken ondanks valpartijen
Roglic had ook lovende woorden voor zijn ploeg. “De mannen waren geweldig. Sommigen zijn gevallen, maar blijven vechten”, verwees hij naar Jan Tratnik en Daniel Felipe Martínez, die eerder in de rit onderuit gingen. Zijn voorsprong in het klassement op Ayuso bedraagt nu slechts vier seconden. “Hoe lang ik de trui wil houden? Geen idee. Er zijn anderen die dichtbij staan en ook wel eens het roze willen dragen. We zullen zien.”
Of Roglic echt tevreden was, viel moeilijk af te lezen. Zijn glimlach was voorzichtig, zijn toon berustend. Maar met het roze om de schouders en de steun van zijn ploeg kan de Sloveen zich voorlopig nog meten met de besten. De komende bergetappes zullen uitwijzen of zijn benen dat ook blijven aankunnen.