Tijdens het WK wielrennen in Kigali neemt ploegarts Kris Van der Mieren meer op zich dan enkel de medische begeleiding. Hij ziet het als zijn taak om de renners ook op persoonlijk vlak te begeleiden en waakzaam te maken voor mogelijke risico’s.
LEES OOK: "Altijd dodelijk": dit gevaar dreigt Evenepoel & co in Rwanda
“Je weet nooit hoe een feestnacht kan eindigen”Van der Mieren wijst op de specifieke omstandigheden in Rwanda, waar bepaalde gezondheidsrisico’s groter zijn dan in België. “Het percentage besmette mensen ligt er veel hoger. Jonge sporters, ver van huis, zonder vaste partner – dat kan aanleiding geven tot onvoorziene situaties,” vertelt hij in Het Laatste Nieuws.
Zijn boodschap is duidelijk: de focus moet op de sport liggen. “Ik ga ervan uit dat we naar Rwanda gaan om te koersen, niet om te feesten. Je weet nooit hoe een feestnacht kan eindigen. Mijn advies is om geen risico’s te nemen en zeker niet alleen op pad te gaan.”
Mentor en vaderfiguur
Naast zijn medische rol beschouwt Van der Mieren zichzelf ook als een soort mentor voor de Belgische selectie. “Ik heb de gewoonte om elke dag minstens één keer bij iedereen langs te gaan op de kamer. Een junior is daarbij even belangrijk als een prof. Gewoon even polsen is vaak genoeg. Daar maak ik een punt van.”
Op die manier wil de ploegarts niet alleen waken over de fysieke gezondheid, maar ook een vaderfiguur zijn voor de renners in een WK-omgeving die allesbehalve alledaags is.