De Giro d’Italia staat voor de deur! Voor ons wielerland betekende dit tot zondagavond maar één ding: Remco Evenepoel gaat de jacht inzetten op de roze trui. Echter weten we intussen dat die heeft moeten opgeven wegens corona. We blikken desondanks nog eens vooruit op het parcours van week 2.
Ja, we moeten bekennen dat het trekken van een abrupte streep na zeven etappes – wanneer er nog twee ritten te gaan zijn tot de eerste rustdag – ook voor ons een vreemde gewaarwording is. Laten we gauw vooruitblikken op wat er in de tweede week komen gaat!
SPRINTERS OPNIEUW AAN ZET
Hoewel de wegen tussen Scandiano en Viareggio absoluut niet helemaal vlak zijn, zullen de door de rustdag extra goed uitgeruste spurtersbenen toch voor de zege moeten zorgen in de Toscaanse badplaats, aan de Tyrreense Zee. U begrijpt, de renners hebben tijdens de rustdag een tripje gemaakt.
Langzaamaan trekken we richting de Aosta-vallei en dat doen we met een vrij lange (219 kilometer) etappe tussen Camaiore en Tortona. Ook hier moeten aan het einde van het verhaal de snelle mannen boven komen drijven, de hindernissen onderweg zijn niet zwaar genoeg om een anders koersbeeld te krijgen.

EINDELIJK VOOR DE AANVALLERS?
Wat volgt is wat we een typische overgangsrit mogen noemen. Tussen Bra en Rivoli gebeurt niet heel veel, behalve wanneer men de Colle Braida beklimt. Deze ligt met haar top echter op 28 kilometer van de meet, waardoor de klassementsmannen hun kruid droog zullen houden.

De beklimming van tien kilometer aan zeven procent is echter wel ideaal voor de betere klimmers uit een eventuele vluchtersgroep om hun slag te slaan voor ritwinst. Wint er hier dan eindelijk eens een aanvaller?
Dan is het tijd voor de tweede aankomst bergop. Daarvoor trekt het peloton naar Zwitserland. Helaas moeten we stellen dat de twee beklimmingen onderweg lastiger zijn dan de slotklim zelf, maar de renners maken de koers!

Onderweg volgt de Col du Grand Saint-Bernard, een 34 kilometer lange beklimming die het peloton tot bijna 2.500 meter boven zeeniveau brengt. De tweede beklimming is de lastigste van de dag: de Croix de Coeur is ruim vijftien kilometer aan bijna negen procent gemiddeld en komt ook boven de 2.000 meter hoogte uit. Krijgen we hier al spektakel?
Een grote kans van niet, want er volgt nog een lange afdaling en vallei richting de slotklim bekend uit de Ronde van Zwitserland: Crans Montana. Met zijn dertien kilometer aan zeven procent gemiddeld ook bepaald geen makkelijke beklimming, wel vlakt deze in het skidorp boven wat af.

TERUG NAAR ITALIË
Op dag 14 van de Giro krijgen we opnieuw een overgangsrit. De sprinters die echt goed kunnen klimmen zullen toch ook deze etappe hebben omcirkeld. Vanaf de top van de Simplonpass is het namelijk nog 128 kilometer tot aan de streep in – we gaan weer terug naar Italië – Cassano Magnago.
De Simplonpass is niet de moeilijkste, maar vooral heel lang en hoog: 20 kilometer richting een hoogte van 2.000 meter boven zeeniveau, niet iedere spurter kan dit even goed aan. En welke vluchters maken het de rappe mannen op deze dag moeilijk?

EN DOOR
We zijn benieuwd wat de tweede week het peloton allemaal gaat opleveren. In de derde week gaan we helemaal los, met enkele echte Giro-klassiekers. Hoe dat zit, leest u dinsdag!