Het veldrijden blijft stevig geworteld in Vlaanderen, tot tevredenheid maar ook lichte frustratie van de UCI. De internationale wielerunie wil de sport graag verder verspreiden, maar moet vaststellen dat het zwaartepunt nog altijd in België ligt. Dat vertelt Peter Vandenabeele, directeur sport bij de UCI, aan Het Nieuwsblad.
LEES OOK: Slecht nieuws voor het veldrijden? Nys reageert nuchter
Cross blijft Vlaams bastionVan de twaalf manches in de Wereldbeker worden er zeven in België gereden. De geplande uitbreiding naar andere continenten is voorlopig stilgevallen: de Amerikaanse manche verdween vorig seizoen uit de kalender. Toch ziet de UCI tekenen van groei buiten Vlaanderen.
“Het WK in Liévin was een voltreffer, Benidorm is op korte tijd uitgegroeid tot een topwedstrijd en Tabor blijft een klassieker,” zegt Vandenabeele. De internationale belangstelling groeit, maar het tempo ligt trager dan gehoopt.

‘Vlamingen zijn verwend’
Volgens Vandenabeele doen de UCI en organisator Flanders Classics er alles aan om de cross te laten leven buiten België, maar dat blijkt niet vanzelfsprekend. “De crossers hier zijn al jaren verwend,” legt hij uit. “Ze vertrekken ’s morgens en zijn ’s avonds terug thuis. Ze staan bijgevolg niet te drummen om naar het buitenland te gaan.”
De Vlaamse wedstrijden hebben volgens hem de sport groot gemaakt, en dat mag niet vergeten worden. Toch is er nood aan verbreding. “Nog een tweetal grote wedstrijden in het buitenland erbij zou voor meer evenwicht zorgen,” aldus de UCI-topman.
Voorlopig blijft Vlaanderen dus het kloppende hart van de cross, maar de deur naar verdere internationalisering blijft open. “De basis ligt in België, maar we willen dat de rest van de wereld meegeniet,” besluit Vandenabeele.
Stan Strubbe