Drie keer op rij als vijfde over de streep komen in de bergritten van de Dauphiné: het is constant, maar niet wat Remco Evenepoel op termijn voor ogen heeft. De Belgische kopman van Soudal Quick-Step trok zijn conclusies meteen na de slotrit en weet waar het wringt. “Mijn tijdrit was top, maar bergop moet het beter. En ik miste hier iemand naast mij.”
Kleine stapjes vooruit, grote namen te ver
Evenepoel had het niet onder de markt in Frankrijk. In de laatste drie bergetappes kwam hij telkens als vijfde binnen, zonder ooit écht aanspraak te maken op de ritzege. In de laatste rit van de week was er een lichtpuntje: voor het eerst eindigde hij voor Florian Lipowitz, die hem eerder nog pijn deed in het hooggebergte.
“Vandaag was het beter,” analyseerde Evenepoel na afloop bij RTBF. “Maar het blijft een beetje zoals vorig jaar: niet geweldig, maar wél degelijk. Ik weet wat me te doen staat.” Daarmee doelde de Vlaming vooral op de explosieve tempowissels in het klimmen. “Als er al snel gereden wordt en het gaat daarna nog eens drie tot vier minuten vol gas, dan heb ik het lastig.”
Zonder Landa, zonder schaduw
De Dauphiné was voor Evenepoel ook een mentale test. In de laatste rit kreeg hij nog steun van Valentin Paret-Peintre, maar dat bleek eerder uitzondering dan regel. Zijn vaste vertrouwensman Mikel Landa — die al vroeg uitviel in de Giro — ontbrak, en dat voelde Remco. “Ik was hier veel alleen,” gaf hij openlijk toe. “Valentin was vandaag handig om erbij te hebben, maar Landa wordt straks echt gemist.”
Dat werd zichtbaar in de finale. “Toen Valentin en ik op kop reden, konden Pogacar en Vingegaard daar nog gewoon overheen knallen,” aldus Evenepoel. “Dat is indrukwekkend. Ik moest herstellen van die aanval, maar ik gaf alles wat ik had.” Dat “alles” bleek niet genoeg voor een podiumplek, maar wel voor duidelijke inzichten.
Nu kijkt Evenepoel vooruit. De selectie voor de Tour is nog niet volledig vastgelegd, maar zijn persoonlijke opdracht ligt vast: fysiek bijschaven én een stevigere omkadering zoeken richting 29 juni. Alleen redt hij het immers niet tegen reuzen als Pogacar en Vingegaard.