Remco Evenepoel had een rustige openingsrit verwacht in de Dauphiné, maar kwam bedrogen uit. In de finale moest hij toch nog vol aan de bak toen Jonas Vingegaard op de laatste klim het vuur aan de lont stak. Evenepoel kon uiteindelijk nog aansluiten bij de elitegroep en sprintte mee voor de zege, al bleef hij steken op plek vier.
Volgens Evenepoel verraste Vingegaard vriend en vijand met zijn aanval op de Côte de Buffon. “Dat is eigenlijk een beetje tegen zijn natuur in,” zei hij na afloop. “Maar ik noem het geen rare actie, eerder een mooie. Plots zaten we daar met een groepje topfavorieten vooraan, iets wat je niet meteen verwacht op zo’n klimmetje in rit één.”
Sprint besliste meer dan verwacht
Van een plan om zelf iets te forceren was geen sprake, gaf Evenepoel toe. “Het zat helemaal niet in mijn hoofd om aan te vallen. Maar in het moderne wielrennen zijn alle scenario’s mogelijk. Je moet op elk moment alert zijn.” In de sprint leek hij in een goede positie te zitten, maar het liep net anders.
“Mathieu ging op 250 meter van de meet aan, met wind op kop. Hij voelde dat het peloton eraan kwam. Ik zat goed, maar had misschien iets langer in zijn wiel moeten blijven,” blikte Evenepoel terug. “In dat soort situaties denk je niet altijd helder na. Ik dacht dat hij het ging houden, maar Pogačar en Vingegaard kwamen toch nog uit de slipstream.”
Goede benen, positieve signalen
Uiteindelijk finishte Evenepoel als vierde, op enkele meters van de dagzege. “Het was speciaal om meteen met die namen vooraan te rijden. En ik voelde me goed, dus dat is het belangrijkste,” klonk het positief. “Jammer voor de sprinters die vandaag veel werk deden, maar dat is koers.”
In het klassement volgt Evenepoel nu op tien seconden van Pogačar. “Dat is een klein nadeel richting de tijdrit, al is het nog te overzien,” besloot hij. “Ik verlies tien en zes seconden aan bonificaties, maar er is niets misgegaan. Alles ligt nog open en dit was zeker geen slechte dag.”