Voor Greg Van Avermaet is het het eerste wielervoorjaar en lange tijd dat hij zelf niet meer op de fiets zit. De Hammenaar hing die eind vorig jaar aan de haak, en geniet nu als analist van de koers.
Ook Van Avermaet kan nu dus vanop afstand met grote ogen kijken naar de prestaties van mannen als Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel en Wout van Aert. In een interview met Knack kreeg hij de vraag of de beste Van Avermaet had kunnen wedijveren met deze jongens, of althans toch de laatste twee genoemde gezien die nog net iets meer klassiek renner zijn.
“Een moeilijke vraag. Ik denk het wel, want ik behoorde toch enkele jaren bij de top drie van de beste klassieke renners”, stelt Van Avermaet vol vertrouwen. “Ik heb Peter Sagan een paar keer geklopt en hij was ook een uitzonderlijk talent, net als Wout en Mathieu dat zijn. Het is een natuurlijk verloop: zoals zij mijn generatie hebben overvleugeld, zullen ook zij dat binnen x jaar meemaken met de nieuwe jonge mannen.”
Geliefkoosde manier van koersen
Het zou voor Van Avermaet bovendien een leuke tijd geweest zijn om te koersen. Ook hij begon er graag al vroeg aan, maar kreeg hij vaak te weinig hulp. Dat zou volgens hem nu anders zijn met mannen als Van Aert en Van der Poel of Pogacar. “Ik heb altijd graag man tegen man-duels uitgevochten, de besten onder elkaar. Dus probeerde ik al vroeg iedereen af te matten en de beslissende aanval te forceren.”
“Helaas bleven toen veel toppers zitten, omdat ze veel beredeneerder koersten dan nu. Zo kreeg ik alleen tweederangsrenners mee, reed ik me kapot en kwam ik in de diepe finale net tekort. En dan werd me soms verweten dat ik een domme coureur was."
"Ik heb daarna meer afgewacht én ook meer gewonnen, maar ik stel vast dat Tadej Pogacar en Van der Poel nu ook zo vroeg aanvallen. Ik had het graag tegen hen opgenomen. Helaas is mijn verval te vroeg ingetreden”, sluit Van Avermaet af.