Bart Wellens maakt momenteel in de Giro d’Italia zijn debuut als ploegleider in een grote ronde. Voor Intermarché-Wanty neemt hij voor het eerst plaats in de volgwagen tijdens een drieweekse koers, en dat gaat niet onopgemerkt voorbij. “Het is een indrukwekkende wereld, met een pak meer structuur dan ik gewend ben uit de cross”, zegt hij.
Bijzondere herinnering
Vandaag was het een bijzondere dag voor de voormalige wereldkampioen veldrijden. Het peloton reed langs Monopoli, de stad waar Wellens in 2003 de wereldtitel pakte bij de profs. “Dat zal toch wel iets losmaken bij mij. Mooie herinneringen”, klinkt het nuchter maar trots.
Toch is hij zich bewust van de enorme verschillen tussen beide disciplines. “In de cross zijn we met z’n allen tegelijk aan het sleuren en trekken om een parkeerplaats, terwijl hier gewoon een parkeerwachter aanwijst: ‘Dat is jullie plek.’ Het is één van die kleine dingen die tonen hoe groot het verschil is.”
“Cross moet zichzelf blijven”
Wellens ondervond het al in de eerste dagen van de Giro: het wegwielrennen is een totaal andere machine. Groter, gestructureerder en met meer hiërarchie. Maar dat betekent niet dat hij het veldrijden minder waardeert. Integendeel.
“De cross moet zichzelf vooral niet verliezen door het wielrennen te willen kopiëren. Die chaos, die sfeer: dat hoort erbij. Het hoeft geen verkleinde versie van de Tour te worden”, zegt Wellens. “Dat is net wat het mooi maakt.”
Hij kijkt met voldoening terug op zijn carrière als renner en de weg die hij nu aflegt als ploegleider. “Ik ben trots op wat ik gedaan heb, en vandaag kwam dat allemaal een beetje samen. Monopoli, het verleden, de Giro: het is een mooie mix.”