Tadej Pogacar blijft de wielerwereld domineren als geen ander. Grote rondes, kampioenschappen en klassiekers: de Sloveen lijkt overal bovenuit te steken. Alleen Mathieu van der Poel weet hem in bepaalde eendagskoersen nog echt te bedreigen. Toch rijst stilaan de vraag hoe lang Pogacar dit moordende tempo kan volhouden. Johan Museeuw ziet alvast een mogelijk breekpunt.
LEES OOK: Johan Museeuw heeft update na spoedopname
“Altijd dezelfde winnaar, altijd hetzelfde scenario”Museeuw steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. In gesprek met La Dernière Heure klinkt hij kritisch over de manier waarop Pogacar en zijn ploeg koersen aanpakken. “Je krijgt het gevoel dat het altijd dezelfde renner is die wint,” zegt hij. Wat hem nog meer stoort, is de rol van tactiek in het moderne wielrennen. “Wat ik betreurenswaardiger vind, is dat tactiek een steeds kleinere rol speelt.”
Volgens De Leeuw van Vlaanderen is het draaiboek bij UAE Team Emirates – XRG telkens hetzelfde. Drie uur lang controle, gevolgd door een allesbeslissende aanval. “Ze controleren de koers drie uur lang, dan valt Pogacar aan op 80 of 100 kilometer van de finish en wint hij solo.” Het is efficiënt, maar volgens Museeuw ook eenzijdig.

Zorgen om mentale vermoeidheid
Na een seizoen met twintig overwinningen, de wereldtitel, de Europese titel, eindwinst in de Tour de France en zeges in drie Monumenten, brak voor Pogacar de rustperiode aan. Maar waar veel renners bewust van de radar verdwijnen, bleef de Sloveen zichtbaar aanwezig. Criteriums, publieke optredens en trainingskampen volgden elkaar snel op.
Net daar wringt voor Museeuw het schoentje. “Naar mijn mening zou deze periode vooral een mentale rustpauze moeten zijn,” stelt hij. Hij vraagt zich af of Pogacar zijn geest wel voldoende laat herstellen.
De vergelijking met een oude bekende is snel gemaakt. Museeuw herinnert aan Peter Sagan, bij wie een gelijkaardige levensstijl volgens hem mee bijdroeg aan een terugval. “Zelfs als je aan de top staat, heb je een beetje rust nodig anders kan dat je volledig breken.”
Stan Strubbe