Tadej Pogacar staat komende zomer voor een historische kans. De Sloveen jaagt in de Tour de France op zijn vijfde eindzege, wat hem naast iconen als Eddy Merckx zou plaatsen. Toch weigert hij zich te verliezen in berekeningen over wie er wel of niet aan de start zal staan. Concurrenten zijn er altijd, benadrukt hij, en angst speelt daarbij geen rol.
LEES OOK: Geeft grote topper verstek voor de Tour? “Hij doet wat hij wil”
Nieuwe machtsblokken, zelfde uitgangspuntMet Remco Evenepoel en Florian Lipowitz krijgt Pogacar in 2026 te maken met een opvallend nieuw duo. De nummers drie van de voorbije twee Tour-edities zullen volgend jaar ploegmaats zijn, terwijl ook Juan Ayuso — vroeger nog teamgenoot van Pogacar — zich als extra uitdager aandient.
“Ik zal niet zeggen dat ik daardoor extra bevreesd ben,” verklaart hij bij Sporza. Volgens de wereldkampioen is de Tour altijd hetzelfde op dat vlak. “Elk jaar krijg je daar het allerhoogste niveau.
Iedereen is er altijd 100 procent klaar voor en elk team stuurt zijn beste renners.” Voor Pogacar is dat geen reden tot onrust, maar net de essentie van de wedstrijd.

Vingegaard blijft vraagteken
De grootste onzekerheid blijft voorlopig Jonas Vingegaard. De Deen, met wie Pogacar de voorbije vijf jaar onafgebroken het Tourpodium deelde, heeft zijn programma nog niet bekendgemaakt. Zijn deelname aan La Grande Boucle is dus nog niet officieel bevestigd, wat vanzelfsprekend vragen oproept.
Pogacar maakt er echter geen punt van. “Elke renner wil tegen de beste concurrenten rijden, want dat maakt je zege nog meer waard,” klinkt het nuchter. Tegelijk wil hij zich niet moeien met de keuzes van anderen. “Maar Jonas mag doen wat hij wil, hé. Ik zal hem niet bellen met de melding dat hij de Tour zeker moet rijden,” lachte hij.
Stan Strubbe