Tadej Pogacar zette gisteren de zesde snelste tijd neer op het WK tijdrijden in Australië. De tweevoudige winnaar van de Tour de France blikte bij Het Nieuwsblad tevreden terug op zijn prestatie in de chronotest en kijkt al vooruit naar het WK op de weg komende zondag. De Sloveen ziet vooral Wout van Aert en Mathieu van der Poel als grootste concurrenten.
Na een uitstekende voorbereiding in Canada, met winst in de GP van Montréal, reisde Pogacar af naar Australië met heel wat zelfvertrouwen. De Sloveen lijkt geen last te hebben gehad van een jetlag en zette afgelopen zondag in de tijdrit een degelijke tijd neer. "De focus was er meteen, de adrenaline voor een koers deed zijn werk en tegen zondag zal dat zeker geen rol meer spelen. Bovendien zijn de omstandigheden voor alle renners hetzelfde.”
Het parcours voor het WK op de weg wordt door de organisatoren omschreven als een mix tussen de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race. Sprinters hebben volgens hen niet veel kans op de eindoverwinning, stevige jongens wel. Pogacar heeft dan meteen twee namen in zijn hoofd. "Jongens zoals Wout van Aert of Mathieu van der Poel los je niet op dit parcours. Dat is nagenoeg onmogelijk, maar je kan hen wel moe maken na bijna 300 km", deed de Sloveen zijn plan uit de doeken.
GEEN ACHT, MAAR ZES
Slovenië vaardigde maar zes renners af in plaats van de toegestane acht. Volgens Pogacar mag dat echter geen excuus zijn voor een mindere prestatie. "Die grote teams (België, Nederland, Frankrijk en VK, red.) zullen meer op veilig spelen onderweg, wij zullen het anders moeten aanpakken, maar de tactiek moeten we de komende dagen nog bepalen. Met zes renners kan je nog altijd een mooie wedstrijd rijden.”