In de laatste rechte lijn van etappe 20 leek de spanning uit de benen, maar het peloton kreeg nog een venijnige staart. Een valpartij op 500 meter van de streep bracht chaos en bij Wout van Aert ook ergernis.
LEES OOK: Passage Bruyneel in Vive le Vélo krijgt explosief staartje
Ereplaatsen en risico’sDamien Touzé en Clément Venturini gingen onderuit in de sprint voor de dertiende plek in Pontarlier. Op het oog onbeduidend, maar met reële gevolgen. Van Aert zag het gebeuren en hield zich net buiten de mêlee. Na afloop toonde hij begrip, maar stelde ook vragen.
‘Ik snap het ergens wel’, zei hij bij Het Nieuwsblad. ‘Het is vreemd dat er zoveel risico genomen wordt voor ereplaatsen, maar dit is ook de grootste koers ter wereld. Dan is het logisch dat renners zich smijten, zelfs al is het maar voor een twaalfde of dertiende plek.’ De competitiegeest begrijpt hij. De organisatie minder.
Pijlen op de ASO
Wat Van Aert vooral stoorde, was het parcoursontwerp in de slotkilometer. ‘Dat renners blijven knokken, hoort erbij. Maar dat betekent nog niet dat je bochten moet leggen in de laatste 500 meter.’
Hij wees daarmee naar de scherpe bocht vlak voor het einde, die het gedecimeerde peloton in volle sprint moest nemen. ‘Hier laat de organisatie het toch weer een klein beetje afweten’, klonk het kritisch.
Veiligheid in finales is al langer een heet hangijzer in het peloton. Met zijn opmerking sluit Van Aert aan bij een steeds luider wordende roep om meer verantwoordelijkheid bij de organisatoren. Want dat renners risico nemen, is geen verrassing — maar het parcours mag ze daar niet toe dwingen.