De prestaties van Tadej Pogacar doen vriend en vijand dromen — maar zorgen her en der ook voor gefronste wenkbrauwen. In een interview met het Deense BT uit dopingonderzoeker Vest Christiansen zijn twijfels over de indrukwekkende progressie van de Sloveen. De expert, verbonden aan de Universiteit van Aarhus, spreekt van “bizarre groei” en waarschuwt voor al te veel naïviteit.
LEES OOK: Wat Pogacar deed tijdens doodsaaie rit verbaast iedereen
Records sneller dan in dopingtijdperkWie Tour de France zegt, denkt onvermijdelijk aan het verleden. De zwarte dopingjaren van de jaren ’90 en 2000 hangen nog steeds als een schaduw over het peloton. Ondanks het schonere imago van de moderne wielersport, blijft wantrouwen sluimeren, zeker wanneer er opnieuw records sneuvelen.
Volgens Christiansen blijven er signalen die niet zomaar genegeerd mogen worden. “Als we kijken naar wattages en hoe snel bepaalde cols gereden worden, dan zijn die prestaties sneller dan in het tijdperk van bewezen dopinggebruik,” stelt hij. “Het zou naïef zijn om te denken dat doping helemaal verdwenen is.”
Pogacar als buitengewone case
De meeste aandacht van de Deense expert gaat naar één man: Tadej Pogacar. Sinds zijn comeback na een gebroken pols in 2023, rijdt de wereldkampioen de tegenstand op een hoopje. “Het is echt bizar wat Pogacar sinds die blessure presteert,” zegt Christiansen. “Het lijkt erop dat hij zijn niveau met 7 tot 10 procent heeft verhoogd. En dat is op z’n zachtst gezegd verbazingwekkend.”
De Deen wil daarmee niet zeggen dat er bewezen sprake is van doping, maar wijst op de uitzonderlijkheid van de vooruitgang. “Bij topsporters zie je doorgaans marges van 1 à 2 procent. Pogacar springt daar ver bovenuit.”
Testen zeggen niet alles
Dat Pogacar frequent wordt getest, is volgens Christiansen geen garantie. “Het feit dat je niets detecteert, wil niet zeggen dat het er niet is,” waarschuwt hij. Het is een uitspraak die kadert binnen bredere discussies over detectiegrenzen, timing en nieuwe methodes.
Toch blijft de wielersport — zeker in deze Tour — vasthouden aan het vertrouwen dat de prestaties vandaag het resultaat zijn van betere training, voeding en technologie. “Maar,” besluit Christiansen, “laten we niet vergeten waar we vandaan komen.”