José De Cauwer zit midden in de Tour de France, maar zijn hoofd en hart zijn elders. In de studio in Brussel klinkt zijn stem nog altijd vertrouwd, maar achter de microfoon draagt hij een immens verdriet met zich mee. Enkele dagen voor de start van de Tour verloor hij zijn dochter Debbie aan borstkanker. Ze was 47. “Iedereen vraagt mij hoe het gaat. Eerlijk? Ik weet het zelf niet.”
LEES OOK: José De Cauwer plotseling in paniek: 'Oei, wat gebeurt er?'
Klap op klapHet is niet de eerste klap in het leven van de voormalige bondscoach. Zijn vrouw Jeanne overleed al op jonge leeftijd, zijn zussen Paula en Laureine zijn er ook niet meer. “Maar dit is anders. Dit is mijn kind. Debbie en haar mama zijn allebei weg. Alsof een hoofdstuk uit mijn leven is uitgewist.” Ondanks alles is hij dankbaar voor wat wél nog blijft: haar drie dochters, zijn kleinkinderen. “En toch voelt het leeg.”
De voorbije maanden waren zwaar. Debbie vocht acht jaar lang tegen kanker, maar rond Pasen kwam het verdict: uitzaaiingen in bot en lever. “Toen wisten we: dit is eindig.” Toch bleef ze moedig. Ze ging nog op zussenweekend, wandelde, keek een film met betekenis. “Dat heeft ons allemaal deugd gedaan.” De laatste dagen waren stil, maar intens. “We hebben niet veel gezegd, maar wel veel gevoeld.”
Leven gaat door
Na de begrafenis — “pijnlijk en mooi tegelijk” — zat De Cauwer al snel weer op zijn plek in de commentaarstudio. Een bewuste keuze. “In die vijf uur koers ben ik even weg van alles. Maar zodra ik de deur van de VRT achter mij dichttrek, is het bam, terug in de realiteit.” Hij beseft hoe vreemd dat soms voelt. “Als ik mezelf hoor lachen, denk ik soms: ben je het nu al vergeten? Natuurlijk niet. Maar de koers is ook een vluchtroute.”
José denkt veel na. Over zijn rol als vader, over afscheid nemen, over de zin en onzin van dingen. “Ik weet niet of ik de beste papa was. Maar zeker ook niet de slechtste.” Hij is niet boos op het leven, zegt hij, maar de wereld frustreert hem soms wel. “Wij zijn hier kapot van verdriet. Elders op de wereld word je gewoon neergeschoten. Dan denk ik: hoe kan het dat we als mensheid zó weinig geleerd hebben?”
Toch wil hij eindigen met warmte. “Zoveel mensen hebben een bericht gestuurd. Sommigen die ik nauwelijks ken. Sommigen met wie er ooit iets is geweest en die nu de strijdbijl begraven. Het zijn kleine dingen die pijn doen, maar ook goed doen. En ik besef nu meer dan ooit: voor alle zurigheid die het leven soms brengt, is er gelukkig ook nog heel veel zachtheid.”