Voor Mathieu van der Poel en Wout van Aert lijkt de Tour de France van 2026 op papier geen droomeditie te worden. Na de presentatie van het parcours donderdagmiddag is duidelijk dat explosieve klassiekerspecialisten slechts mondjesmaat hun kans kunnen grijpen. De Tourorganisatie ASO koos dit keer nadrukkelijk voor het klimwerk en dat laat renners als Van der Poel en Van Aert met lege handen achter.
LEES OOK: Baas van Van Aert ziet specifieke kansen voor Belg in Tour
Vijf etappes met ‘misschien’ een kansDe Tour van 2026 oogt zwaar, lang en bergachtig. Puncheurs en sterke allrounders zullen de kaart met gefronste wenkbrauwen hebben bestudeerd. Want hoewel nog niet alle profielen bekend zijn, heeft de ASO alvast de meest spraakmakende ritten onthuld en dat zijn vrijwel uitsluitend bergetappes, overgangsritten en tijdritten.
Volgens La Flamme Rouge en andere routeanalyses blijven er voor renners van het type Van der Poel en Van Aert hooguit vijf ritten over waarin ze iets kunnen proberen: etappe 2 naar Barcelona, etappe 9 naar Ussel, etappe 12 naar Chalon-sur-Saône, etappe 17 naar Voiron en uiteraard de slotrit naar Parijs. Met enige verbeelding zou ook de individuele tijdrit naar Thonon-les-Bains (rit 16) voor Van Aert nog een mogelijkheid kunnen zijn, maar dan houdt het wel op.
Zware finales en bergachtige tussenstukken
Zelfs die schaarse kansen zitten vol haken en ogen. In de tweede etappe naar Barcelona liggen in de laatste kilometers de Montjuïc (1,6 km à 9,3%) en de klim naar het Olympisch Stadion (600 m à 7%). Dat is voer voor Pogacar en Vingegaard, niet voor klassieke punchers. Ook de rit naar Ussel lijkt door zijn glooiende slotfase te zwaar voor Van Aert of Van der Poel, terwijl etappe 17 richting Voiron een zware openingsfase kent die een massasprint onwaarschijnlijk maakt.
Etappe 12 naar Chalon-sur-Saône wordt door de organisatie aangekondigd als “laatste kans voor sprinters”, maar zelfs daar is het profiel geaccidenteerd. En de slotrit naar Parijs, traditioneel het terrein voor sprinters en showmannen, is eveneens aangepast.
Montmartre blijft scherprechter
Ook dit jaar keert de iconische Butte Montmartre terug, maar anders dan in 2025 ligt de top van de laatste passage op vijftien kilometer van de finish, in plaats van op zes. Dat kan betekenen dat snelle mannen dit keer wél terug kunnen keren na de klim, al blijft het afwachten hoe zwaar de slotronde precies wordt.
De finale in Parijs belooft dus iets minder chaos, maar voor Van der Poel en Van Aert blijft het behelpen. Hun beste kansen lijken beperkt tot ritten waarin improvisatie, positionering en pure durf het verschil kunnen maken.
Klassiekerspecialisten buitenspel
Het contrast met afgelopen zomer is groot. Toen zorgde de eerste Tourweek, met explosieve ritten en dito finales, voor spektakel tussen alle toppers. Dat smaakte naar meer, maar die lijn lijkt ASO nu niet door te trekken.
In 2026 lijkt dat ideaal ver weg. De Tour wordt er eentje voor de pure klimmers en voor Van der Poel en Van Aert rest voorlopig slechts de hoop op één perfecte dag waarop alles samenvalt.