Tadej Pogacar heeft op indrukwekkende wijze de zevende etappe van de Tour de France gewonnen. Op de iconische Mûr-de-Bretagne klopte hij Jonas Vingegaard in de sprint en greep zo de gele trui. Toch klonk de Sloveen na afloop niet alleen euforisch.
“Het was een bijna perfecte dag”, reageerde Pogacar direct na de rit. “Maar helaas is João gevallen. Ik hoop echt dat hij oké is. Als dat zo is, dan is dit een perfecte dag. Zo niet, dan draag ik deze zege aan hem op.”
LEES OOK: Ribblessure kan Tour van Pogacar breken
Geen rematch met Van der PoelDe klim naar de Mûr-de-Bretagne riep bij Pogacar herinneringen op aan de editie van 2021, toen hij hier tweede werd achter Mathieu van der Poel. “We kennen deze aankomst allebei heel goed”, vertelde hij. “We wilden hier allebei winnen. Maar misschien heeft Mathieu gisteren iets te veel gegeven. Hij zat er vandaag niet meer bij, dus een rematch kregen we niet.”
De gele trui keert daardoor terug op de schouders van Pogacar. De wereldkampioen zag zijn tactiek perfect uitgevoerd worden. “We wilden controleren samen met Alpecin-Deceuninck. Daarna moest het team mij afzetten aan de voet van de klim. Dat deden ze geweldig, ondanks de hitte. We hebben veel energie gestopt in hydratatie en koeling.”
Narváez als ideale springplank
In de laatste kilometer kreeg Pogacar nog hulp van Jhonatan Narváez, die zich opwierp als ideale gangmaker. “Johnny deed perfect werk. Hij hield het tempo hoog en zorgde dat ik perfect uit de wind bleef. Het enige wat ik hoefde te doen, was sprinten.”
Met deze zege staat Pogacar terug in het geel. Hij kijkt hoopvol uit naar de komende dagen: “Hopelijk worden de volgende ritten iets rustiger. Maar eerst wacht ik op nieuws van João. Dat is nu het belangrijkste.”