De slotetappe van de Tour de France 2025 belooft een atypisch einde te worden van de grootste wielerwedstrijd ter wereld. In plaats van het klassieke rondje parade–massasprint op de Champs-Elysées, krijgen de renners dit jaar drie keer de Côte de la Butte Montmartre voorgeschoteld, met de laatste passage amper zes kilometer voor de meet. Een garantie op chaos? Niet per se, denkt Tom Boonen.
“Sprintvoorbereiding in smalle straatjes? Dat wordt spannend”
Voor het eerst sinds jaren lijkt een klassieke massaspurt op de Parijse keitjes geen zekerheid meer. De Montmartre-heuvel (1,1 km aan 5,9%) moet drie keer beklommen worden, en dat zo diep in de finale. “Parcoursen zijn er om gereden te worden,” klinkt het nuchter bij Boonen, die in 2004 zelf won op de Champs-Elysées.
Toch maakt hij zich weinig zorgen over de klim zelf. “Een kilometer aan zes procent mag in principe geen problemen geven. Sprintersploegen kunnen dat gecontroleerd aan. Alleen: ook klassementsploegen gaan zich daar mengen om valpartijen te vermijden. En dat zorgt voor chaos en stress.”
Pogacar? “Dat zijn speciale gasten…”
Een onderlinge afspraak in het peloton om het rustig te houden? Daar gelooft Boonen niet in. “Die beklimmingen liggen veel te diep in de finale. Zeker die laatste keer zitten ze al volop in sprintvoorbereiding. En daar is het smal, hé. Rustig naar boven rijden is dan geen optie meer.”
Of iemand de boel dan toch kan ontregelen? “Aanvallen kan je altijd hebben. Vino heeft het in 2005 ook gedaan. Maar dat een klassementsman als Pogacar daar nog iets probeert? Nee, tenzij het nog om seconden gaat. En zelfs dan… Pogacar is speciaal, maar ik denk niet dat hij het gaat verpesten voor de sprinters.”
Uiteindelijk kan Boonen het ook relativeren. “Een beetje extra spanning maakt het alleen maar mooi.”