De kritiek op de nieuwe slotrit van de Tour de France zwelt aan. Met onder meer Remco Evenepoel, Jonas Vingegaard en Wout van Aert die hun zorgen uitten over de veiligheid, lijkt er nauwelijks enthousiasme te bespeuren binnen het peloton. Maar bij Tourbaas Christian Prudhomme klinkt geen spoor van twijfel. Integendeel: hij ziet in de beklimming van Montmartre een historisch moment voor de koers.
“Dit zal het aanzien van de Tour over de hele wereld nog vergroten,” stelt Prudhomme met overtuiging. “Voor de vijftigste verjaardag van de eerste aankomst op de Champs-Élysées wilden we iets groots. Iets wat de wielersport helpt haar legende uit te bouwen.”
Reactie op kritiek: ‘Dat zagen we ook bij de gravelrit en de kasseien’
Dat die keuze niet op applaus wordt onthaald door de renners, doet hem weinig. “Wat goed is voor de Tour, is ook goed voor de kampioenen van de Tour,” klinkt het bijna filosofisch. Volgens Prudhomme hoort weerstand bij vernieuwing. “Toen we vorig jaar gravel in het parcours opnamen, was er ook veel kritiek. En datzelfde gold voor de terugkeer van de kasseien.”
De Tourdirecteur grijpt zelfs terug op de beginjaren van de wedstrijd. “In 1910, toen Henri Desgrange de Tourmalet en de Pyreneeën in de Tour bracht, was dat ook niet populair. Maar die keuzes vormen nu het fundament van onze geschiedenis. Aan die legende moeten we blijven bouwen.”
‘Glorieuze onzekerheid’ moet terugkeren
Het nieuwe slotparcours moet volgens Prudhomme het sportieve verloop onvoorspelbaar maken. “De glorieuze onzekerheid van de sport moet terugkeren. Ik droom ervan dat een klassementsrenner opnieuw op de slotdag in het geel kan winnen. Dat is sinds Hinault in 1982 niet meer gebeurd.”
Of die droom werkelijkheid wordt, is nog maar de vraag. Binnen het peloton vreest men vooral chaos, gevaar en onnodige risico’s. Maar Prudhomme denkt groter dan dat. “Wij moeten bouwen aan iets dat over vijftig jaar nog herinnerd wordt. En dat begint met het durven maken van keuzes die vandaag weerstand oproepen.”