Bij Soudal Quick-Step hebben ze er toch weer een geslaagde wielerjaargang opzitten, hoewel ze toch met flink wat kritiek in aanraking kwamen. Die kritiek spitst zich echter voornamelijk toe op het voorjaar. Daar heeft de ploeg moeten inboeten.
Mankementen in het voorjaar
Want zo is er bij The Wolfpack geen sprake meer van een man die echt kan wedijveren met de Van der Poels en Van Aerts van deze wereld. Enkele jaren geleden hielden mannen als Kasper Asgreen en Julian Alaphilippe de eer van Quick-Step nog hoog, maar intussen mogen ze daar al tevreden zijn met een plaats in de top tien in De Ronde van Vlaanderen.
“Neen, overrompelende kopmannen voor ons voorjaarssegment heeft Lefevere niet meer. Een nieuwe Boonen, een top-Belg, is niet in zicht. Dan staat Lotto er met De Lie, Berckmoes en Segaert een tikkeltje beter voor”, moet ook Michel Wuyts pijnlijk constateren.
Nieuwe topper in zicht?
Maar er zijn toch nog wel enkele pionnen die in de kleinere klassiekers voor succes zouden kunnen zorgen. “Europees kampioen Tim Merlier, in ’24 sneller dan Philipsen, kan zeker Gent-Wevelgem winnen”, oordeelt Wuyts bijvoorbeeld in HLN.
“Yves Lampaert mag leidsman zijn voor jong buitenlands geweld. Martin Svrcek, tweede in het WK voor beloften, en Luke Lamperti hebben inhoud en punch”, mocht de wielercommentator ook al twee talenten ontdekken bij de troepen van Lefevere. Maar er steekt er nog eentje bovenuit.
“Het grootste talent is Paul Magnier”, weet Wuyts. “Acht overwinningen en ook hij pas 20. Ik zag de Fransman in de Tour of Britain met sprekend gemak over klimmetjes flitsen en onmogelijke sprints winnen. Een kanjer met appetijt. Potentieel Ronde-winnaar, over drie jaar”, klinkt het vol lof. “Na veel groeipijnen”, meteen wel met voorzichtigheid.