We staan inmiddels al op minder dan twee weken van de Tourstart. En nog steeds is het de vraag bij Visma-Lease a Bike of tweevoudig winnaar Jonas Vingegaard die Grand Départ zal halen. Inmiddels hebben ze alvast al één en ander bijgesteld.
Nog steeds twijfels
Sportief directeur Merijn Zeeman was te gast bij Cycloo Wielercafé, en kwam daar met een update over de paraatheid van Vingegaard. ““Jonas lag natuurlijk sinds de tweede of derde dag van de Ronde van het Baskenland enorm in de kreukels. Hij is nu aan het trainen.”
“En hij kan gewoon trainen natuurlijk, maar vanmiddag (maandag 17/06, nvdr) hebben we weer overleg met zijn directe begeleiding over waar hij nou eigenlijk staat. Want trainen is één, maar of je competitief kunt zijn in de Tour, ja dat is wel wat anders”, verraadt Zeeman de eerste twijfels over de Deen.
Ambities bijstellen
Want het was toch zo dat Vingegaard enkel naar de Tour zou gaan als hij 100 procent was? “Ja, dat heb ik toen twee weken na die valpartijen gezegd. Inmiddels zijn we een flinke tijd verder en zou het kunnen dat we dat nog gaan nuanceren”, bevestigt Zeeman dat hun verwachtingspatroon al is bijgesteld.
Onvermijdelijk gezien de ploeg in de klappen is blijven vallen. Letterlijk. Ook zekerheden Dylan van Baarle en Steven Kruiswijk vielen intussen immers uit. Zodoende blijven er dan ook niet al te veel mogelijkheden meer over en trekt de ploeg mogelijk zonder echte overtuiging op eindwinst naar Frankrijk.
“Het is niet zo dat de Tour één grote tijdrit is waar altijd de beste renner wint. Dus er zit ook nog een tactische component bij, of dat je uit de problemen kunt blijven. Dus ergens gaan we de afweging maken. We zijn nog niet zover om te zeggen dat hij gaat starten als hij podium kan rijden.”
Beslissing moet snel volgen
Zeeman beseft wel dat de tijd begint te dringen. “Maar ergens de komende weken gaan we de balans opmaken: wanneer gaat hij wel en wanneer gaat hij niet? Hoe staat hij er nu voor? Wat kunnen we wel en wat kunnen we niet verwachten? Maar het komt nu wel zo dichtbij dat we ook langzamerhand naar het moment toegaan van: gaan we wel of gaan we niet?”