In een uitgebreid gesprek met The New York Times heeft Wout van Aert zich opvallend kwetsbaar getoond. Buiten de Belgische wielerbubbel klinkt hij vaak losser, en dit keer sprak hij vrijuit over een thema dat hem al jaren achtervolgt: de constante druk van het thuispubliek, vooral tijdens de Ronde van Vlaanderen en Parijs–Roubaix.
LEES OOK: Actie tegen Van Aert wordt niet gesmaakt: 'Kleinzielig'
De last van twee MonumentenVoor Van Aert voelen Vlaanderens Mooiste en Roubaix als erfgoed, als wedstrijden die hij al van jongs af met een bijna religieuze verering volgde. “Als Belg is het inspirerend om naar die koersen te kijken tijdens je jeugd,” zegt hij. Die fascinatie werd later ambitie en inmiddels weegt ze als een last.
“Het zijn de grootste koersen van het jaar en ze vinden vlak bij huis plaats. Dat geeft extra motivatie, maar in ons land zijn ze zó groot dat de druk er altijd is. Ik ben de laatste twee jaar telkens topfavoriet geweest,” vertelt hij.

Extra verwachtingen door zijn paspoort
Met Mathieu van der Poel als eeuwige tegenstander is die status van topfavoriet al ingewikkeld genoeg. Maar Van Aert voelt nóg een laag druk: zijn nationaliteit. “De druk is voor mij nog groter omdat ik een Belg ben. Dat kan moeilijk zijn om mee om te gaan. Misschien wordt het makkelijker met de jaren.”
Van Aert erkent dat ervaring hem helpt om de druk beter te plaatsen. “Elke ervaring geeft je een nieuw inzicht. Het heeft niet meer hetzelfde effect op mijn prestaties als toen ik jonger was.”

Veld versus weg
De vergelijking met zijn beginjaren in het veld is duidelijk. “In het veldrijden kon ik in het begin niet presteren in kampioenschappen omdat ik te nerveus was. Ik voelde dat ik iets moest tonen aan het publiek, in plaats van iets te doen voor mezelf.” Die spanning werd alleen maar groter wanneer hij overstapte naar de weg.
Voor een renner als Van Aert hoort die druk er inmiddels bij. Maar dat hij het hardop uitspreekt — en vooral in het buitenland — maakt duidelijk hoe zwaar het soms op hem weegt. België ziet een held, maar de renner zelf blijft mens.
WN Redactie