In Gent heeft Lotte Kopecky een imponerende rentree gemaakt. De wereldkampioene pakte bij haar eerste competitierit sinds haar zware wervelbreuk in september meteen de Belgische titel in het omnium. Toch klonk er na afloop niet alleen opluchting, maar ook voorzichtigheid: Kopecky blijft twijfels houden over de impact van haar blessure op de komende weken.
Een dominante terugkeer op de piste
Kopecky koos ervoor vroeger dan gepland opnieuw in competitie te verschijnen. Hoewel ze volgende week twee dagen in actie komt tijdens de Zesdaagse van Gent, wilde ze haar lichaam alvast testen op het BK baanwielrennen. Die keuze bleek meer dan verantwoord: in de openingsonderdelen — de scratch en de temporace — dubbelde ze meteen haar concurrentes Katrijn De Clercq, Lani Wittevrongel en Luca Vierstraete.
Ook in de afvallingskoers was ze ongenaakbaar. Kopecky controleerde, versnelde waar nodig en gaf nooit de indruk dat iemand haar in gevaar kon brengen.
In de afsluitende puntenkoers ging ze door op hetzelfde elan. Ze dubbelde het volledige veld nog vier keer en liet zo geen twijfel bestaan over haar suprematie. De Clercq werd tweede, Wittevrongel derde.

“Het herstel gaat goed, maar het blijft een vraagteken”
Na afloop sprak Kopecky bij Sporza openhartig over de fysieke onzekerheden waarmee ze nog steeds worstelt. “Het ging redelijk gemakkelijk, maar dat neemt niet weg dat ik met vraagtekens aan de start was gekomen,” gaf ze toe. De wedstrijd in Gent was haar eerste competitie-inzet sinds haar wervelbreuk, en zeker haar eerste rit op de piste sinds september.
Hoewel de titel vertrouwen geeft, blijft Kopecky voorzichtig in haar conclusies. “Het herstel gaat goed, maar de blessure zorgt nog steeds voor een vraagteken. Sowieso,” benadrukte ze. Ze vreest vooral wat er gebeurt wanneer de belasting weer stijgt en de wedstrijden elkaar sneller opvolgen. “Voorlopig gaat het goed, maar ik hoop dat het me straks geen parten speelt als de belasting groter wordt.”
Stan Strubbe