Een gebrek aan lef kun je Remco Evenepoel zelden verwijten. Dat merkte ook Michael Storer in de Ronde van Lombardije, waar de Australiër verrassend derde werd achter Tadej Pogacar en Evenepoel. Storer sprak na afloop openhartig over zijn koers en over wat hem vooral was opgevallen: de durf van de Belgische kampioen.
LEES OOK: De Cauwer heeft één duidelijke boodschap voor Van der Poel
“Ik probeerde zo lang mogelijk”De renner van Tudor Pro Cycling had zichzelf vooraf niet bij de topfavorieten gerekend. “Ik mikte vooral op een top tien,” vertelt Storer bij Cycling Pro Net. “Ik probeerde me zo lang mogelijk vast te klampen bij wat je de kopgroep zou kunnen noemen, ook al ging Pogacar er al snel vandoor en deed hij zijn ding.”
De finale van de koers was er eentje van overleven. “De groep werd steeds kleiner, maar ik bleef eraan hangen. Uiteindelijk kon ik derde worden, en daar ben ik heel blij mee.”
“Enorm veel risico’s in de afdaling”
In de strijd om de tweede plaats bleek Storer nog de enige die Evenepoel enigszins kon volgen, maar in de afdalingen werd duidelijk waar het verschil lag. “Hij nam heel veel risico’s in de afdaling,” erkent de Australiër. “Dat was niet echt iets wat ik zelf van plan was. In de bochten had ik veel pijn in de benen. Zodra ik zijn wiel kwijt was, kon ik wel iets sneller gaan, maar hij was gewoon supersterk.”
Evenepoel reed in de slotfase nog meer dan een minuut weg van Storer — deels bergop, maar vooral ook bergaf. Daarmee lijkt de Belg voorgoed afgerekend te hebben met zijn oude reputatie als matige daler.
Het is een opmerkelijke evolutie: ooit gold de afdaling als Evenepoels achilleshiel, zeker na zijn zware val in de Ronde van Lombardije 2020. Maar die tijd lijkt definitief voorbij. De manier waarop hij in 2025 naar beneden stoof, bevestigt zijn groei — niet alleen fysiek, maar ook mentaal.