Tadej Pogacar heeft in de Dauphiné zijn status als topfavoriet voor de Tour nog maar eens bevestigd. In de bergritten maakte hij komaf met alle concurrenten, inclusief Jonas Vingegaard. Alleen in de tijdrit liet hij een steekje vallen. Toch zag José De Cauwer méér dan alleen een fysiek verschil tussen de twee grootmachten. “Er is een soort wederzijds respect ontstaan,” aldus de analist bij Sporza.
“Was het wel een poging?”
Op papier bedroeg het verschil tussen Pogacar en Vingegaard in het eindklassement slechts 59 seconden. In realiteit lag dat verschil een pak hoger. In de zesde en zevende rit reed de Sloveen telkens vlot weg van zijn Deense concurrent. Vingegaard kon slechts kort volgen. “Het enige dat me bijblijft van het duel is die ene, korte poging van Vingegaard om Pogacar te volgen,” zegt De Cauwer. “Het leek zelfs geen echte poging.”
Volgens de oud-bondscoach had de Deen wellicht al een klap gekregen nog vóór de aanval kwam. “Dan moet er al iets gebeurd zijn op voorhand, een soort interne versmachting, waardoor hij snel overschakelt naar zijn eigen tempo.” De strijd om het geel werd nooit echt een rechtstreeks duel op de bergflanken, en dat zegt veel over de dominantie van Pogacar.
Meer wederzijds respect dan ooit?
Maar De Cauwer zag niet alleen benen. Er viel hem ook een opvallend detail op in de verstandhouding tussen beide topfavorieten. “Ik ga niet zeggen dat het vrienden zijn, maar na de aankomst is er wél die blik. Een soort waardering. Ze bekampen elkaar, maar respecteren elkaar ook.”
Waar het in vorige edities van de Tour al eens ijzig was tussen beide kampen, lijkt de sfeer in aanloop naar 2024 opener. Pogacar deelde meerdere keren complimenten uit over Vingegaards comeback. Vingegaard, op zijn beurt, noemde Pogacar “superieur, maar niet onklopbaar”.
Met nog slechts twee weken tot de Tourstart belooft het opnieuw een strijd te worden tussen twee stijlen, twee karakters — en misschien ook twee mannen die elkaar iets beter begrijpen dan voorheen.