Remco Evenepoel reed zondag een sterke finale in de openingsrit van het Critérium du Dauphiné. De Belg sloot in de laatste kilometers aan bij een elitegroep met Pogacar, Vingegaard en Van der Poel. Maar ondanks zijn krachttoer blijft er één hardnekkig probleem opduiken.
De aanval van Vingegaard kwam op vijf kilometer van de finish, op de steile Côte de Buffon. Evenepoel zat op dat moment slecht geplaatst. Toch slaagde hij erin het gat met de kopgroep dicht te rijden, iets wat veel renners in het peloton niet meer lukte. Het toont dat zijn benen in orde zijn. Maar tegelijk onthult het een structurele zwakte.
Fysiek in orde, maar steeds in de achtervolging
Thijs Zonneveld noemde het in In De Waaier “indrukwekkend” hoe Evenepoel de kloof dichtreed. Maar hij koppelde daar ook meteen een waarschuwing aan vast: “Zijn positionering is slecht. Dit wordt in de Tour een probleem. Hij zat weer niet goed op dat klimmetje.” De ex-renner en commentator ziet een patroon dat zich blijft herhalen.
Evenepoel rekent vaak op zijn inhoud om zich uit netelige situaties te redden. Maar in een Tour met smalle wegen, nervositeit en georganiseerde blokken kan dat net de achilleshiel worden. “Zijn ploeg is net wat minder dan de grote blokken als UAE of Visma. Dan moet hij het vaker zelf oplossen,” aldus Zonneveld.
Positioneren is geen bijzaak
Bij renners als Pogacar en Vingegaard lijkt het zelden een issue. Ze zitten waar ze moeten zitten, nog voor er wordt aangevallen. Evenepoel komt vaak net iets te laat – niet fysiek, maar in de positionering. En dat kan in de Tour, met langere klimmen en scherpere nervositeit, duur komen te staan.
Dat hij op inhoud alsnog mee kon doen in de sprint om de ritzege is een opsteker. Maar het blijft een structureel aandachtspunt. Wil Evenepoel meedoen voor de Tourzege, dan moet hij niet alleen zijn wattages managen, maar vooral: leren waar hij moet zitten, nog voor het spel begint. De benen zijn er, de kop ook – nu nog de koersnerf.