José De Cauwer mocht deze week 75 kaarsjes uitblazen. Die verjaardag mag hij vieren met een week vol koers op het wereldkampioenschap. Remco Evenepoel zorgde al voor een wereldtitel in het tijdrijden, zondag gaat hij voor de dubbel in de wegrit.
'Arrogante' Evenepoel
De Cauwer is zoals geweten een fan van het eerste uur van ‘De Aerokogel van Schepdaal’. Hij leerde hem al op jonge leeftijd kennen, en ook toen was Evenepoel al een baasje. Zo vertelde hij op 16-jarige leeftijd doodleuk tegen De Cauwer dat het zijn doel was om de drie grote rondes te winnen. Daar was hij toen al stellig in.
Toen hij zijn intrede maakte in het profpeloton werd deze zelfzekere houding hem niet altijd in dank afgenomen. Er werd hem zelfs arrogantie verweten. Niks van aan, zo zegt De Cauwer. “Ik was de eerste die hem voor de VRT heeft geïnterviewd. Als junior wilde hij al wereldkampioen worden en de drie grote rondes winnen. Een knechtenrol, daar had hij geen zin in. Is dat hoogmoed? Nee, dat is moed”, stelt die duidelijk.
Geen plaats voor hoogmoed
Sowieso is er in het wielrennen geen plaats voor arrogantie of hoogmoed, denkt De Cauwer. “Integendeel! Neem nu Eddy Merckx: als hij een hoogmoedige renner was geweest, zou hij nooit zo hard hebben getraind, of als een bezetene met zijn materiaal in de weer zijn geweest. Er zat een enorme onrust in hem, een vrees dat hij niet de beste zou zijn. Als je wielrenner wilt worden, moet je een ongelofelijke drive hebben en héél hard werken.”
“Hoogmoed is naast je schoenen lopen en op mensen neerkijken. Het wielrennen is de eenvoudigste maatschappij die er is”, is De Cauwer overtuigd in Humo. “Als je in je handen klapt en iedereen zegt om zijn rechtmatige plaats in de pikorde in te nemen, krijg je automatisch de volgorde van de wereldranglijst. In de koers kun je je niet beter voordoen dan je werkelijk bent.”
Tot slot keek De Cauwer ook in de spiegel of hij al dan niet hoogmoedig is. “Ik denk niet dat ik hoogmoedig ben. Sterker nog, niemand heeft het recht om hoogmoedig te zijn. Tenslotte hebben we onze talenten allemaal gewoon gekregen. Als je een sterke renner bent, komt dat door je goeie genen, hè.”