De laatste tijd kregen we toch weer enkele berichten omtrent dopinggebruik of althans gebruik of handelen van goederen die door de antidopingcommissie verboden worden. Maar uiteraard is het nu – gelukkig – helemaal anders dan pakwek 20-30 jaar geleden.
Iedereen aan de doping
Daar weet Johan Bruyneel uiteraard alles van. De oud-ploegleider beleefde samen met Lance Armstrong een veelbesproken periode. Uiteindelijk kwam alles aan het licht, maar waren zij zeker niet de enige. Bruyneel stelt zelfs dat zo goed als iedereen – of toch wie wou winnen – eraan moest geloven. Greg LeMond – een Franse wielergrootheid – beweerde hierdoor te zijn gestopt.
Maar daar moet Bruyneel niets van weten. “LeMond beweert dat zijn carrière is beëindigd door de intrede van epo begin jaren negentig. Onzin!”, klinkt het duidelijk in Knack over de drievoudige Tourwinnaar.
“Ik ben in 1990, toen ik voor Lotto reed, nog langs geweest bij de dokter van zijn ploeg Z-Tomasso, die me een reeks dopingproducten voorschreef. Hoe heeft die dan renners van zijn eigen team behandeld, denk je? Uiteraard heeft LeMond ook ‘gepakt’. En dat is geen verwijt, hè. Hij en Van Hooydonck, zoals Lance en zijn generatiegenoten, waren kinderen van hun tijd. Maar hang dan niet de moraalridder uit.”
Geen keuze
Moraalridders, ze zullen er wel geweest zijn, maar van succes zou dan geen sprake kunnen geweest zijn, zegt Bruyneel. “Er zullen er geweest zijn, in een vroeg stadium, nog voor ze prof werden, of in hun eerste profjaren. Maar later? Grote uitzonderingen. Mogelijk hebben Franse renners als Gilles Delion of David Moncoutié nooit doping genomen, maar de ene kon niet tijdrijden, de andere niet dalen.”
En waarom toch niet gewoon ‘nee’ zeggen en kiezen voor minder succes? “Ja, maar die keuze ís niet zo zwart-wit. Je komt als renner nooit plots voor de vraag te staan: doe ik het of niet? Je rolt erin, en beetje bij beetje ga je mee in die cultuur”, besluit Bruyneel.