In een gesprek met bici.pro blikt Tadej Pogačar vooruit op 2026. De Sloveen richt zich opnieuw op Milaan–Sanremo, Parijs–Roubaix en de Tour, en benadrukt hoe zijn duels met Mathieu van der Poel hem blijven vormen.
Na een intens en slopend 2025 — waarin zowel fysieke als mentale grenzen werden opgezocht — koos Tadej Pogačar eerst voor rust. Maar ondertussen is de blik alweer volledig gericht op 2026. De wereldkampioen verdeelt zijn seizoen bewust in twee duidelijke blokken: eerst de grote klassiekers, daarna alles in functie van de Tour de France.
“Mijn seizoen wordt in twee delen verdeeld, eerst de klassiekers en daarna de tweede helft in functie van de Tour de France,” legt hij uit bij bici.pro. Op 10 december start in Benidorm het trainingskamp waarmee zijn voorbereiding in een stroomversnelling komt.

LEES OOK: Wielerlegende doet wel zeer gewaagde voorspelling rond Evenepoel
‘In Sanremo en Roubaix moet je gewoon gáán’Volgens ploegleider Fabio Baldato was Pogačar in 2025 voortdurend op de aanval ingesteld, zeker wanneer hij geïsoleerd geraakte. Alleen in Milaan–Sanremo en Parijs–Roubaix botste hij op een superieure Mathieu van der Poel. Die vaststelling motiveert hem alleen maar meer om het opnieuw te proberen.
Voor Pogačar zijn die monumenten uniek: tactiek speelt er nauwelijks een rol, zegt hij. “In koersen zoals Sanremo en Roubaix zijn geen ingewikkelde tactieken nodig. Je moet gewoon gaan en het proberen. En als het niet lukt, opnieuw proberen.” Hij wil in 2026 opnieuw tot het uiterste gaan in beide monumenten, al ligt zijn exacte schema nog niet vast. “We hebben plannen, maar het schema is nog niet uitgewerkt. Daarover praten we binnenkort in Spanje.”
Zijn benadering blijft rechtlijnig: pure aanvalslust, gestuurd door de wetenschap dat hij tegen de allerbesten moet opboksen. Tegen renners zoals Van der Poel en Filippo Ganna, die hem meermaals tot op de limiet dreven, wordt elke beslissing in koers een test.

‘Ze maken mij beter — en ik hen ook’
De confrontaties met Van der Poel zijn voor Pogačar geen frustratie, maar een stimulans. De Sloveen benadrukt dat zijn grootste rivaal hem telkens dwingt om zijn niveau te verhogen. “Het is moeilijk om te winnen tegen Mathieu en Filippo Ganna. Ze dwingen mij beter te worden, en ik denk dat ik hen ook uitdaag. Het is een mooie stimulans voor iedereen,” zegt hij.
Stan Strubbe