Remco Evenepoel droomt van het ultieme doel in zijn carrière: winst in de Tour de France. Maar volgens vijfvoudig Tourwinnaar Bernard Hinault is dat allerminst vanzelfsprekend. De Franse wielerlegende heeft zijn twijfels of de Belg ooit écht zal kunnen meestrijden om het geel. Dat zegt hij in De Vlaamse Wielrijder & Biker.
LEES OOK: De Wolf heeft slecht nieuws voor chouchou Evenepoel: "Bijna onmogelijk"
‘Het hangt af van het parcours’Hinault, zelf winnaar van vijf Tours (1978, 1979, 1981, 1982 en 1985), weet als geen ander wat nodig is om drie weken lang te domineren. “Dat gaat onder andere afhangen van de rittenschema’s,” legt hij uit. “Hoelang zijn de tijdritten? Hoeveel cols spelen een cruciale rol?”
Met het oog op het Tourparcours van 2026 lijkt de organisatie (ASO) weinig geneigd om Evenepoel een parcours op maat te bieden. Het zware bergprofiel speelt in het voordeel van pure klimmers als Pogacar en Vingegaard — en dat voedt de twijfels van Hinault.

‘Hij heeft me in het hooggebergte nog niet overtuigd’
“Remco heeft onmiskenbaar veel talent,” zegt Hinault, “maar ik twijfel nog over zijn capaciteiten in het echte hooggebergte. Hij kon me op dat terrein nog niet imponeren.” De Fransman ziet in dat aspect het grootste obstakel richting Tourwinst.
Toch houdt Hinault de deur niet volledig dicht. “Alles hangt af van hoe hij evolueert, en welke rol pech speelt. Tot nu toe hebben valpartijen hem te vaak afgeremd. De averij die hij telkens opliep was enorm. Daar herstel je niet zomaar van. Zo’n accidenten zijn een aanslag op je lichaam.”
‘Pas in 2027 weer de allerbeste versie’
Volgens Hinault duurt het lang voor een renner volledig hersteld is van zware valpartijen. “Iedereen gaat ervan uit dat alles weer goed is zodra een renner opnieuw op de fiets zit, maar dat is niet zo. Je hebt twee jaar nodig vooraleer je lichaam helemaal gereset is,” zegt hij.
Aangezien Evenepoel vorige winter nog ten val kwam, denkt Hinault dat de Belg pas in 2027 echt weer op zijn topniveau zal staan. “Ik zou hem graag een grote ronde zien rijden als hij écht op zijn best is en alles meezit,” besluit hij. “Hij is nog jong, er is ruimte.”
Stan Strubbe