Na een langere rustperiode dan hij gewend is, staat Mathieu van der Poel te popelen om zondag zijn veldritseizoen te openen in Namen. De wereldkampioen voelt dat het weer begint te jeuken en laat er weinig twijfel over bestaan. “Ik heb het gevoel dat ik er klaar voor ben”, klinkt het in een persmededeling van Alpecin-Deceuninck.
Van der Poel kende een atypisch najaar. Na zijn longontsteking in de Tour de France kwam hij nooit meer volledig op zijn oude niveau en na het WK mountainbike zette hij vroeg een punt achter zijn seizoen. Dat leverde hem wel iets op wat hij de voorbije jaren nauwelijks had: rust. “Mijn seizoen duurde iets minder lang dan anders, waardoor ik wat meer tijd kon nemen om te herstellen”, zegt hij daar zelf over. Vier weken bleef hij zelfs volledig van de fiets, om daarna opnieuw op te bouwen in België en later in Spanje, waar hij traditioneel zijn basis legt.
LEES OOK: Veldritwinter Van der Poel krijgt bijzondere plottwist
Terugkeer na ongebruikelijke aanloopDie voorbereiding voelt anders aan dan voorgaande jaren, maar niet per se slechter. “Ik train graag, dat is het probleem niet”, lacht Van der Poel. “Maar het klopt wel dat ik de competitie heb gemist. Na de Tour waren er alleen nog de Renewi Tour en twee mountainbikeraces. Dat is weinig.” Juist dat gemis doet hem nu verlangen naar koers. Namen komt daarbij als geroepen. “Het is lang geleden dat ik daar nog gereden heb en ik vind het een prachtige cross. Ik kijk er echt naar uit om er weer in te duiken.”

Veel tijd op de crossfiets had hij niet nodig. Slechts twee trainingen, eentje dinsdag en eentje donderdag, moesten volstaan. “Dat is weinig, maar vorig jaar was het niet anders en toen bleek het ook genoeg. Hopelijk is dat nu opnieuw zo.” Toch is Van der Poel realistisch. “Ik denk dat ik misschien een percentje minder ben dan vorig jaar rond deze tijd, maar dat moet volstaan om meteen mee te doen voor de winst. De verwachtingen mogen hoog liggen, ik leg ze zelf ook hoog.”
Nieuwe verhoudingen in het veld
Voor de rest van de winter volgt Van der Poel een herkenbaar patroon. Een programma van een twaalftal crossen, zorgvuldig uitgekozen op parcours en gevoel. “Als ik toch in België ben, rijd ik liever wedstrijden dan dat ik train. En het helpt natuurlijk dat veel omlopen dicht bij Antwerpen liggen.” Het absolute hoofddoel blijft ongewijzigd: het WK in Hulst. “Dat is zoals elk jaar. Dat ik alleen-recordhouder kan worden, is een gevolg, niet het doel.”
Ook de concurrentie is hij niet vergeten. Van der Poel verwacht vijf keer Wout van Aert tegen te komen, zoals bijna elk jaar. “We hebben allebei onze eigen opbouw richting het voorjaar. Hoe dat deze winter uitpakt, zullen we wel zien. Hopelijk levert het spektakel op.” Daarnaast ziet hij nieuwe referentiepunten ontstaan. “Alles wijst erop dat Thibau Nys een beetje de nieuwe maatstaf is, terwijl Joris Nieuwenhuis bevestigt. In Namen moet je ook altijd rekening houden met Michael Vanthourenhout en Toon Aerts, en Cameron Mason heeft een stap gezet. Uitdagers genoeg.”
Zondag weten we of Van der Poel die woorden meteen kracht kan bijzetten. Eén ding is duidelijk: de honger naar competitie is terug.
WN Redactie