Wout van Aert blijft het zeggen en blijft het geloven: hij kan de Ronde van Vlaanderen winnen. Ondanks vier opeenvolgende edities die naar Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar gingen, weigert de Belg de deur te sluiten. Integendeel, in gesprek met Het Nieuwsblad schetst hij zelfs een koersscenario waarin hij beide fenomenen kan verslaan.
Voor Van Aert is de Ronde — net als Parijs-Roubaix — een logisch carrièredoel. Hij was er al meerdere keren dichtbij en ziet geen enkele reden om die ambitie los te laten. “Als ik niet mag geloven dat ik de Ronde kan winnen, dan mogen misschien drie renners in de wereld dat nog,” klinkt het. De pijnlijke winter na zijn zware Vuelta-val van 2024 gaf hem geen ideale aanloop, maar toch werd hij vierde. Dat sterkt hem in zijn overtuiging dat er meer in zit.
LEES OOK: 'Van Aert haalt grove borstel door voorjaar 2026'
‘Op een beter niveau starten dan vorig jaar’Van Aert denkt dat zijn basis in 2026 sterker zal zijn. De omstandigheden zijn gunstig, zegt hij, en dat alleen al kan het verschil maken. Maar minstens zo belangrijk is het koersverloop — en precies daar ziet hij kansen. Vorig voorjaar had hij pech dat Van der Poel niet helemaal top was na ziekte, waardoor Pogacar relatief vrij spel kreeg. Dat scenario hoeft zich volgens hem niet te herhalen.
Als Van der Poel dichter bij Pogacar zit, ontstaat er meer spanning tussen de twee. Ze rijden vaak samen, maar in de finale verandert die dynamiek. “Ze neutraliseren elkaar langer,” legt Van Aert uit. Dat kan de deur openen voor anderen.

Een moment van twijfel tussen twee giganten
Volgens Van Aert draait het om timing. In de finale van de Ronde is er altijd een moment waarop de besten naar elkaar kijken, aftasten, twijfelen. Vorig jaar gebeurde dat niet, omdat Pogacar en Van der Poel elk in een ander ritme zaten. Maar dat kan in een andere editie totaal anders uitpakken.
Van Aert ziet daarin zijn kans. Eerst volgen, zonder meer. Blijven zitten tot in de diepe finale. En dan — als de twee giganten elkaar even vastzetten — toeslaan. Een scenario waarin hij als eerste reageert, als eerste doorpakt, en waarin de twee favorieten net een fractie te lang op elkaar letten.
Hoop met reden
Dat is geen wishful thinking, maar gebaseerd op de koers zoals die vaak verloopt. De grootste kampioenen verliezen soms niet omdat ze minder sterk zijn, maar omdat ze elkaar neutraliseren. In dat spel ziet Van Aert een opening. Een kleine, maar reële.
Of het genoeg zal zijn, weet niemand. Maar één ding is helder: zolang de Ronde bestaat, en zolang Van Aert rijdt, zal hij er blijven in geloven. Omdat hij al dichtbij was. Omdat zijn niveau opnieuw stijgt. En omdat zelfs de allergrootsten soms naar elkaar kijken — precies het moment waarop hij klaar wil zitten.
WN Redactie