De oproep van Lindsay De Vylder om Belgische wegrenners te betrekken bij het pisteproject richting de Olympische Spelen van 2028, zorgt voor de nodige reacties. Ook Victor Campenaerts heeft het idee niet helemaal naast zich neergelegd, maar houdt tegelijk de voet op de rem. De renner van Visma | Lease a Bike bevestigt bij Sporza dat hij eerder al gesprekken voerde over een mogelijke rol op de piste.
LEES OOK: Belgische droomploeg in de maak? Van Aert en Evenepoel krijgen straf voorstel
“Toen was ik nog enthousiast”“Drie jaar geleden was ik daar al heel enthousiast over,” vertelt Campenaerts. Hij sprak destijds met Jasper De Buyst, die opnieuw meer op de piste traint. Toch twijfelt hij anno 2025 of hij nog iets kan toevoegen aan de nationale achtervolgingsploeg. “Ik vraag me af in hoeverre ik nu nog een meerwaarde kan zijn,” klinkt het eerlijk.
De 33-jarige Antwerpenaar verwijst naar de vooruitgang van het Belgische kwartet. “Sinds 2022 is het nationale record met tien seconden verbeterd. Toen zou ik nog bij de vier beste Belgen geweest zijn, maar nu ligt de lat veel hoger.” Campenaerts beseft dat de concurrentie scherper is dan ooit en dat een olympisch ticket geen evidentie meer is.
“Belachelijke regels”
Naast sportieve twijfels hekelt Campenaerts ook de ingewikkelde reglementen rond olympische selectie. “De regels om je te kwalificeren voor de Spelen zijn een kluwen,” zegt hij. “Het viertal dat de ploegenachtervolging rijdt, moet ook deelnemen aan de ploegkoers en het omnium. Ik vind dat belachelijke regels.”
Campenaerts maakt duidelijk dat zijn interesse puur ligt bij de ploegenachtervolging. “Omdat dat mij een ticket voor de Spelen kan opleveren,” geeft hij toe. Toch beseft hij dat de kans klein is dat hij effectief in de selectie belandt. “Misschien gaat die plaats beter naar iemand die ook in andere onderdelen kan rijden.”
Zijn contract bij Visma | Lease a Bike loopt eind 2027 af. “Als ik in 2028 geen profrenner meer ben, zou de ploegenachtervolging een mooie afsluiter van mijn carrière zijn,” besluit hij. “Maar ik denk niet dat het realiteit zal worden.”