Het seizoen 2025 loopt langzaam ten einde, maar eerst wacht nog één laatste hoogtepunt: de Ronde van Lombardije. Il Lombardia, de koers van vallende bladeren, waar traditie, emotie en pure klasse samenkomen. Al vier jaar lang heerst één man over deze Italiaanse klassieker: Tadej Pogacar. De Sloveen won sinds 2021 elke editie en kan zaterdag het record van Fausto Coppi evenaren met vijf opeenvolgende zeges. Een prestatie die zelfs in dit tijdperk van dominantie ongekend zou zijn.
De renners vertrekken dit jaar vanuit Como, maar finishen in Bergamo – dezelfde route als in 2023. Dat betekent geen Muro di Sormano en ook niet de Civiglio of San Fermo della Battaglia, maar wel een lange, zware dag vol hoogtemeters en technische afdalingen. De Madonna del Ghisallo komt al vroeg, waarna het parcours zich via de Roncola, Berbenno en Dossena een weg baant richting de Colle di Zambla. Die klim van 24 kilometer, met meerdere onregelmatige stroken, zal de benen testen nog voor de finale begint. De Passo di Ganda, 9 kilometer aan 7,3%, vormt vervolgens het echte strijdtoneel — waar de toppers elkaar in de ogen zullen kijken.
LEES OOK: Evenepoel heeft grote woorden klaar voor nieuw duel met Pogacar
De strijd tussen twee superkampioenenDe voorbije weken waren opnieuw een duel tussen Tadej Pogacar en Remco Evenepoel. De Sloveen kroonde zich in Kigali voor de tweede keer tot wereldkampioen op de weg, een week later pakte hij goud op het EK in de Ardèche. Hij lijkt fitter dan ooit. Zijn ploeg UAE Emirates XRG is bovendien op volle oorlogsterkte met onder meer Adam Yates en Isaac Del Toro als steunpilaren. Vooral die laatste is bezig aan een ongekend najaar: vijf overwinningen in Italiaanse koersen, inclusief de Giro dell’Emilia. Als hij er zaterdag bij is, kan hij van onschatbare waarde zijn in het slot.
Evenepoel is de enige die Pogacar dit najaar écht uitdaagde. De Belg was sterker in de tijdrit, maar moest in de wegritten telkens buigen voor de wereldkampioen. Toch straalt hij vertrouwen uit. Zijn wattages zijn indrukwekkend en op kortere hellingen kan hij Pogacar pijn doen. Het probleem: dit parcours is zwaar, lang en technisch — alles waar Pogacar in excelleert. Toch zal Evenepoel niet zomaar volgen. Hij heeft laten zien dat hij blijft aanvallen, ook als de kansen klein zijn. En dat is precies wat Lombardije verdient: een duel van absolute grootheden.
Outsiders en dark horses
Achter dit duel loeren meerdere namen op hun kans. Tom Pidcock verkeert in uitstekende vorm en toonde zich sterk in de Giro dell’Emilia, waar alleen Del Toro hem kon remmen. De Brit rijdt zijn eerste Lombardije, maar zijn punch, daalcapaciteiten en explosie kunnen hem ver brengen. Verder is het uitkijken naar Primoz Roglic, die nog één keer wil schitteren voor het einde van zijn seizoen. Zijn constante prestaties de laatste weken – top-10 op WK en in Emilia – maken hem opnieuw gevaarlijk. Ook Giulio Ciccone kan, als hij volledig hersteld is, voor vuurwerk zorgen op Italiaanse bodem.
Daarnaast is er het jonge geweld dat zich dit najaar nadrukkelijk heeft gemeld. Paul Seixas, nog maar 19 jaar, reed zich in de kijker met een bronzen EK-medaille. Hij lijkt te rijden zonder angst, en dat kan in Lombardije beloond worden. Ook Mattias Skjelmose, Romain Grégoire en Toms Skujiņš zijn namen om in de gaten te houden. Zeker die laatste verkeerde de voorbije weken in topvorm: vijfde op zowel WK als EK, telkens op zware parcoursen. Een renner die in de finale nog fris oogt, kan in Bergamo weleens verrassen.
De weersomstandigheden lijken ideaal: zon, 21 graden in het dal en droge wegen. Dat betekent dat pure kracht en scherpte het verschil zullen maken, niet geluk of nat asfalt. Op de Colle Aperto – het korte, steile klimmetje door de oude stad van Bergamo – kan nog van alles gebeuren. Wie daar over de beste benen beschikt, kan de afdaling richting Viale Papa Giovanni XXIII als eerste induiken. En wie daar als eerste opdraait, wint meestal ook.
Favorieten WielerNieuws
**** - Tadej Pogacar
*** - Remco Evenepoel, Isaac Del Toro
** - Tom Pidcock, Primoz Roglic, Giulio Ciccone
* - Paul Seixas, Mattias Skjelmose, Romain Grégoire, Toms Skujiņš