De ploegen maken al volop werk van hun kern voor volgend seizoen. Dat is uiteraard bij Soudal Quick-Step niet anders. En dan moeten er soms bikkelharde knopen worden doorgehakt. Zo nemen ze bij The Wolfpack straks afscheid van Pieter Serry. Hij wordt zonder pardon aan de deur gezet.
Ondankbaar afscheid
Een beslissing die vanzelfsprekend bijzonder hard aankwam bij Serry, een meubelstuk van de ploeg. Hij rijdt al 13 seizoenen voor Soudal Quick-Step. De über bereidwillige knecht krijgt echter geen nieuw contract meer. “Hard, keihard. De timing vond ik zeer ongelukkig. De dag voor Luik-Bastenaken-Luik kreeg ik het te horen”, doet Serry nu zijn verhaal.
De renner had absoluut niet het gevoel dat hij opzij zou worden geschoven: “Het was een complete verrassing. Ik had het echt niet zien aankomen. Naar mijn gevoel was er op mijn werk voor de ploeg niets aan te merken. Ik was gemotiveerd en stond altijd klaar om de ploegmaats te helpen”, klinkt het aangedaan bij Serry.
Maar het hoofd erbij laten hangen, dat past niet bij zijn stijl. “Eens die beslissing genomen, moet je vooruit. Het seizoen op een mooie manier afwerken is mijn drijfveer. Er is geen rancune naar de ploegleiding toe. We gaan in vriendschap uit elkaar, maar ik geef graag toe dat het hartzeer doet. Wat had ik graag mijn carrière bij deze ploeg afgesloten.”
Nieuwe ploeg zoeken
Want Serry is intussen 36 jaar, zomaar nog ergens anders een contract versieren ligt dan ook niet voor de hand. Bovendien heeft hij nog een extra probleem, doet hij zelf uit de doeken tegenover Het Nieuwsblad: “Ik heb geen manager. De voorbije jaren had ik die ook niet nodig omdat een verlengd verblijf bij deze ploeg een automatisme was.” Maar stoppen, daar denkt hij desondanks nog niet aan.
Serry doet dan ook het mogelijke om profrenner te kunnen blijven: “Ik heb al een aantal ploegen gecontacteerd. Als coureur moet ik me niet meer bewijzen. Iedereen weet wat ik waard ben. Ik ben nog niet uitgeblust en ik blijf zeer gemotiveerd”, zit hij nog steeds vol vuur. “Op deze manier stoppen, wil ik niet”, klinkt het duidelijk.