De Dauphine ligt al achter de rug, met De Ronde van Zwitserland wordt écht de laatste rechte lijn richting Tour de France ingezet. Maar natuurlijk waren de grootste Tourpretendenten aanwezig in de Dauphine. En die leerde ons heel wat. Tadej Pogacar lijkt andermaal onaantastbaar, zo zag ook Johan Bruyneel.
Valse hoop
Hoewel er na de tijdrit van vorige week woensdag nog een ander gevoel heerste. Pogacar moest daar flink wat prijsgeven op Evenepoel, en eindigde ook gevoelig achter Vingegaard. “Na de tijdrit dacht ik nog: wow, hebben we een echte koers voor ons liggen? Wie weet wat er is gebeurd met Pogacar, daar leek het toch niet goed”, weet Bruyneel.
Twee dagen later konden die veronderstellingen echter alweer in de prullenmand. Vanaf dat de echte bergen arriveerden was ook Pogi op de afspraak. Het doet ook vrezen voor een eentonige Tour de France, eentje waarin de wereldkampioen alles lijkt te gaan bepalen.
Tourwinnaar al gekend?
Visma probeerde Pogacar nochtans nog uit zijn kot te lokken door de vertrouwde tactiek om met meer mensen te gaan aanvallen, zoals ze dat in 2022 en 2023 zo perfect deden in de Tour. Bruyneel ziet het nu niet meer zover komen. “Visma kan sterker zijn. Met hun aantallen kunnen ze Tadej misschien isoleren. Maar het punt is dat Tadej dan gaat aanvallen. Dan zitten ze nog met z’n tweeën”, doelt hij op Vingegaard en Jorgenson.
Ook George Hincapie ziet bij The Move dat Pogacar proberen kraken in de zwaarste bergetappes vermoedelijk tot niets zal leiden. Hij oppert dan ook dat Visma-Lease a Bike zal moeten durven gokken. “Ze moeten rijden alsof die tweede plek, die derde plek onbelangrijk is. Je moet all in voor de zege gaan, of niets anders.”
Bruyneel verduidelijkt dat Visma Pogacar enkel nerveus zal kunnen maken in de ritten waarbij er geen aankomst bergop ligt. Maar hoe dan ook lijkt de Tourwinnaar voor hem al bekend: “De grootste vijand van Tadej Pogacar heet is hijzelf. Als hij slim rijdt, en demarreert wanneer het moet. Na wat ik gezien heb in de Dauphiné weet ik niet hoe dicht men werkelijk bij hem kan komen.”