Voor Jasper Philipsen is Parijs-Roubaix geen gewone wedstrijd. Het is de koers waar hij voor leeft, de koers die hem raakt, zelfs wanneer hij er alleen maar aan denkt. In Het Nieuwsblad sprak de Belg openhartig over de betekenis van de ‘Hel van het Noorden’ in zijn carrière en over waarom het gevoel elk jaar sterker wordt.
Philipsen staat al enkele jaren bekend als een renner die het Noord-Franse geweld moeiteloos aankan. In 2023 en 2024 werd hij zelfs tweede, telkens achter ploeggenoot en kasseikoningskind Mathieu van der Poel. Die prestaties voedden een overtuiging die er eigenlijk altijd al was: Roubaix ligt binnen zijn bereik. Het is een droom die hem drijft, elke winter opnieuw.
LEES OOK: 'Visma-LaB ontluikt diepste geheim van Wout van Aert'
‘Voor deze koers ben ik ooit beginnen fietsen’Wanneer hij spreekt over zijn liefde voor Roubaix, klinkt het bijna alsof hij over een jeugdidool praat. De pure passie die hij voelt voor de kasseiklassiekers zit diep. “Ik word er zelfs emotioneel van,” geeft hij toe. Het zijn wedstrijden die aansluiten bij zijn DNA én dat van zijn ploeg, een cultuur waarin leven naar het voorjaar vanzelfsprekend is.
Dat betekent niet dat hij zichzelf de rest van zijn carrière puur als klassiekerspecialist ziet. Hij weet dat zijn sprint intrinsiek zijn sterkste wapen blijft. Misschien verschuift zijn focus ooit weer, zegt hij. Maar zolang Roubaix lonkt, blijft de droom sterker dan de twijfel. “Wie niet waagt, wie niet wint.”

Discipline, perspectief en dynamiek binnen de ploeg
Philipsen visualiseert zichzelf niet expliciet als winnaar op de iconische wielerbaan, maar hij heeft wel perspectief nodig om elke dag opnieuw zijn trainingen te starten. Dat vooruitzicht geeft hem richting, houvast en discipline — het soort motivatie dat nodig is om op het allerhoogste niveau te blijven.
Binnen de ploeg leeft datzelfde gevoel. De cultuur bij Alpecin-Deceuninck draait rond alertheid, voorbereiding en het minutieus uittekenen van een plan richting de grote voorjaarsklassiekers. Philipsen voelt zich thuis in die structuur. Het helpt dat hij een ploegmaat heeft die hem onmiskenbaar naar een hoger niveau tilt. “Mathieu en ik motiveren elkaar enorm,” zegt hij. Een wederzijdse push die in beide richtingen werkt.
Voor Philipsen blijft Roubaix voorlopig de koers van zijn leven. En wie hem zo hoort spreken, zou bijna denken dat hij al halverwege de kasseien staat, gedreven door een droom die steeds tastbaarder wordt.
WN Redactie