Tadej Pogacar lijkt al twee jaar onaantastbaar. De Sloveense wereldkampioen stapelt de overwinningen op, domineert in grote rondes en viert triomfen alsof het vanzelfsprekend is. Maar achter die façade van moeiteloos succes schuilt een andere realiteit: eentje waarin Pogacar zelf ook duidelijk de tol voelt van zijn status.
LEES OOK: Pogacar geeft zijn opvallend eerlijke mening over Van Der Poel
Vermoeidheid na de TourAan het einde van de voorbije Tour de France liet Pogacar al voorzichtig in zijn hoofd kijken. De vrolijke veelvraat had toen even geen zin meer om nog sterker te zijn dan de rest.
“Goh, soms zit ik het me wel af te vragen: wat doe ik hier in godsnaam nog?” zei hij openhartig. “Die drie weken duren verdomd lang. Je snakt naar Parijs, maar eigenlijk nog meer naar huis. Gewoon even andere dingen doen.”
Het waren woorden die duidelijk maakten dat zelfs de grootste kampioen niet immuun is voor mentale en fysieke slijtage.

“Ik heb zoveel mensen moeten teleurstellen”
In een gesprek met Tuttobiciweb gaat Pogacar nu nog dieper in op de keerzijde van zijn bestaan. Hij beseft maar al te goed dat zijn succes een prijs heeft.
“De seizoenen worden veeleisender. In het tussenseizoen is er vaak wel iets meer ruimte om te ontspannen, maar ook dat wordt minder,” zegt hij.
“Ik zou graag meer tijd in Slovenië doorbrengen. De sport groeit daar hard, en ik wil dat van dichtbij meemaken. Maar dit jaar ben ik nauwelijks thuis geweest. Ik heb zoveel mensen moeten teleurstellen. Simpelweg omdat het onmogelijk was.”
“Soms heb ik geen tijd voor mezelf”
Pogacar beschrijft hoe elke dag gevuld is met verplichtingen.
“Er was zo veel te doen: meetings met sponsors, events, gesprekken met allerlei partijen… Soms heb ik zelfs geen tijd voor mezelf,” vertelt hij.
“Dat kan stress opleveren. Daarom moet je voortdurend zoeken naar een balans tussen wat je wil en wat je moet doen. En dat laatste wint eigenlijk altijd.”

‘Het hoort erbij, maar ik kan dit niet eeuwig doen’
De Sloveen relativeert, maar laat tussen de lijnen duidelijk merken dat het leven op het hoogste niveau niet altijd glansrijk is.
“Het hoort erbij, dat weet ik. Maar ik zal niet eeuwig wielrenner zijn. Op een dag komt het moment dat ik geen prof meer ben… en dan zal er eindelijk tijd zijn om te genieten van de dingen die ik nu moet opofferen.”
De Pogacar-paradox
Hij blijft winnen, blijft genieten van het koersen zelf, maar tegelijk voelt hij hoe het leven buiten de fiets steeds verder wegdrijft. Succes eist offers, zelfs van de best glimlachende kampioen in het peloton.
WN Redactie