Hij had het kunnen afmaken in stijl: als eerste gele trui sinds Hinault winnen op de Champs-Élysées. Maar zelfs Tadej Pogacar moest zijn meerdere erkennen op Montmartre. Toch zal zijn vierde eindzege blijven hangen. Al klinkt er ook twijfel. Over wat komt. Of misschien niet meer komt.
LEES OOK: Pogacar richt zich met bijzondere woorden tot publiek
‘Ik botste op Wout’Zoals het een kampioen betaamt, wilde Pogacar ook op dag 21 niet gewoon uitbollen. Ondanks regen, vermoeidheid en een veilig klassement ging hij nog op zoek naar een vijfde ritzege. ‘Ik miste aanvankelijk de energie en motivatie, maar plots zat ik toch vooraan’, zei hij achteraf. ‘Ik heb het geprobeerd, maar botste op Wout. Hij was ongelooflijk sterk.’
Voor de Sloveen bleef het een bijzaak. De hoofdprijs, het geel, had hij al op zak. ‘Ik ben sprakeloos. Vier eindzeges, zes keer op rij op het podium. We hebben vanaf dag één geknokt. Ik voelde op de Mûr de Bretagne dat het erin zat.’
Het duel met Vingegaard, zijn vaste schaduw sinds 2022, kreeg opnieuw een hoofdstuk. ‘We hadden het er vanochtend nog over. Ons niveau is in vijf jaar zoveel gestegen. We blijven elkaar pushen. Jonas verdient ook een bravo.’
Druk en twijfel
Toch hing er iets in zijn woorden. Iets wat verder ging dan koers. Pogacar klonk niet alleen euforisch, maar ook introspectief. ‘Het wordt er niet simpeler op. Hoe ouder je wordt, hoe groter de druk. Toen ik jong was, trok ik me daar niets van aan. Nu begint dat te veranderen.’
En dan, onverwacht: ‘Of dit mijn laatste Tour was? Je weet het nooit.’
Het klonk niet als theater, eerder als een gedachte die al langer sluimert. De druk, de verwachtingen, het leven in de schijnwerpers, ze beginnen te wegen.
Eerst rust, dan pas antwoorden
Pogacar blijft vaag over wat volgt. ‘Eerst is het tijd om te vieren. Iedereen doet dat op zijn manier. Ik wil gewoon een paar rustige dagen thuis, hopelijk met beter weer dan hier in Parijs.’
Of hij terugkomt, weet niemand. Misschien hijzelf ook niet. Maar als dit zijn laatste was, dan verliet hij het podium als kampioen — én als mens. Twijfelend, maar eerlijk. Onverslaanbaar op de fiets, maar niet onaantastbaar.