Kevin De Jonghe
We staan nu echt vlak voor de start van de Tour de France. Die volgt komende zaterdag, donderdag is er al de ploegvoorstelling. Die vinden beide plaats in Lille, de Franse stad die maar net over de Belgische grens ligt. Kan er meteen ook een landgenoot triomferen zo dicht bij huis? De kans lijkt alvast groot.
LEES OOK: 'De juiste keuze' – tóch ruikt De Cauwer onraad bij Evenepoel
Tristesse in Lille
Zo betreft het immers een zo goed als biljartvlakke etappe, hoe dan ook gaan we naar een massasprint in de straten van Lille. José De Cauwer ging samen met Renaat Schotte het parcours in en rond Lille bekijken. "Het is een typische etappe voor deze regio. Het is niet te gevaarlijk, maar je zit hier wel met het gegeven dat het de eerste etappe is."
Al is er met de Casselberg – die ligt op meer dan 80 kilometer van de streep - toch zeker één obstakel dat voor spektakel kan zorgen, vertelt het duo. "De wilde paarden worden losgelaten en het wordt wringen en duwen. Dat wordt hier een gevecht. Voor de renners in dit peloton is dat op zich makkelijk te verteren, maar het wordt een spektakel."
Vervolgens zetten de renners terug tocht richting Lille, waar De Cauwer evenwel voor een fraaiere aankomst had gekozen. "Ik vind het binnenrijden van Lille een beetje triestig of jammerlijk. Er zijn mooiere zones om aan te komen. Al is het elders misschien moeilijker door het verkeer of de veiligheid."
Het gevaar loert blijkbaar ook om de hoek in de laatste kilometers. "Er zijn versmallingen met asverschuivingen waar je toch van schrikt. Je hebt die stress in het peloton: dit zal iets geven."
Eerste Belgische triomf
Maar dan de belangrijkste vraag: wie wint de etappe en pakt zo meteen ook de eerste gele trui? Met Jasper Philipsen, Tim Merlier en Jordi Meeus hebben de Belgen drie ijzers in het vuur. De Cauwer kiest echter toch voor de man van Soudal Quick-Step.
"Bij deze laatste rechte lijn van 1.400 meter zou ik voor hem gaan, ja", opteert de Cauwer voor Merlier.. "Vaak komt hij naar voren als een duivel-uit-een-doosje, maar in de Tour is die kans minder groot. Op pure sprintsnelheid zeg ik Merlier, maar ik ben benieuwd wat de ploegmakkers van Jasper Philipsen en Jonathan Milan met hun trein doen."
