Als er één beloftekoers is die de afgelopen jaren de poort bleek naar een succesvolle profloopbaan, dan is het wel de Tour de l’Avenir. De Brit Joe Blackmore schreef de editie van 2023 op zijn naam en staat nog geen jaar later al op de shortlist voor de Tour de France.
Blackmore treedt in de voetsporen van enkele klinkende namen. Onder de winnaars van de afgelopen tien jaar vinden we onder meer Tadej Pogacar, Egan Bernal, David Gaudu en Isaac del Toro. Zij bewijzen dat de l’Avenir niet voor niets de bijnaam ‘de mini-Tour’ draagt. En waar het vroeger gebruikelijk was om jonge talenten nog wat jaren te laten rijpen, is de stap naar de grote rondes vandaag kleiner dan ooit. De jeugd eist steeds sneller zijn plaats op.
Klassiek voorjaar legt fundament
Dat Blackmore potentie heeft, werd dit voorjaar al duidelijk. De 21-jarige Brit werkte nagenoeg het hele klassieke voorjaar af – van de Omloop Het Nieuwsblad tot Luik-Bastenaken-Luik. Vooral in de Ardennen toonde hij zich: zo reed hij in de Brabantse Pijl weg met Remco Evenepoel en Wout van Aert, en kreeg hij daarvoor achteraf publiekelijk lof van die laatste. In de Amstel Gold Race wist hij zich opnieuw te mengen in het finalegeweld.
Na een korte rustperiode trok Blackmore naar Mallorca, om zich voor te bereiden op een mogelijke selectie voor de Tour. In de Ronde van Zwitserland toonde hij opnieuw zijn regelmaat en werd hij keurig negentiende in het eindklassement. Een prestatie die zijn status als potentiële Tour-ganger alleen maar versterkte.
Realisme boven euforie
Toch houdt Blackmore zijn verwachtingen bewust laag. “Ik heb de Tour de l’Avenir niet gewonnen in de zware bergritten, maar door op andere dagen mijn kansen te grijpen”, legt hij uit. “Bergop kon ik me daar beperken tot schadebeheersing.” Daarbij moet worden aangetekend dat hij destijds wel degelijk op grote bergen als de Col de la Finestre en La Rosière podium reed.
Maar voor de Tour de France is het niet zijn ambitie om te schitteren in het klassement. “Als ik word geselecteerd, dan draait het voor mij vooral om het ondersteunen van de ploeg. De eerste dagen zien er mooi uit, maar ik ben vooral bezig met hoe ze me willen inzetten.”
Voorbereiding zonder druk
In de Ronde van Zwitserland draaide voor Blackmore alles om het ‘vinden van de vorm’. “Ik wilde de andere jongens zo goed mogelijk bijstaan en zelf ritme opdoen. Op de openingsdag kon ik net niet mee op een steile klim, dus dat gaf aan dat er nog werk aan de winkel was. Maar over het algemeen voel ik me goed.” Na het uitvallen van ploeggenoot Matthew Riccitello toonde hij zich bovendien van zijn beste kant in het slotweekeinde.
“Ik leg mezelf geen druk op,” besluit hij nuchter. “Ik ben nog jong, mag prachtige koersen rijden en zie wel wat er op mijn pad komt.” Of dat pad dit jaar al naar Lille en de start van de Tour de France leidt, zal blijken in de komende weken. Eén ding is zeker: Joe Blackmore is er klaar voor om, met verstand en vechtlust, zijn weg richting de wereldtop verder uit te bouwen.