Remco Evenepoel is op hoogtestage in Tignes bezig aan de laatste rechte lijn richting de Tour de France. Zondag verkende hij samen met ploegmaats Maximilian Schachmann en Valentin Paret-Peintre de gevreesde Col de la Loze. Die staat op het programma in de 17e etappe en geldt nu al als één van de zwaarste ritten van de komende Ronde.
De Belg van Soudal Quick-Step liet na afloop weten dat de klim hem zwaar in de benen viel. “Het is een zware beklimming, heel onregelmatig ook,” klonk het bij HLN. “Ik geloof dat het zelfs de langste van de hele Tour is. Met de Col du Glandon en Col de la Madeleine vooraf wordt het een mooie, maar lastige rit.”
Stilte voor de storm in Tignes
Evenepoel is sinds begin juni neergestreken in Tignes, waar hij samen met een deel van zijn ploeg traint op hoogte. Die locatie is ideaal gelegen om etappes uit de Alpenweek van de Tour te verkennen. Zondag stond dus de Col de la Loze op het menu: een klim van 26,3 kilometer aan gemiddeld 6,5 procent, met uitschieters tot boven de 20%.
De slotklim is vooral berucht om zijn grillige stijgingspercentages en de hoogte van de aankomstlijn – 2.304 meter boven zeeniveau. Tijdens de Tour van 2020 was het nog Miguel Ángel López die er zegevierde in een heroïsche strijd. Dit jaar wordt het minstens even zwaar, want de rit telt ook de Col du Glandon én Col de la Madeleine als opwarmers.
Grote namen verkennen gelijktijdig
Evenepoel was niet de enige die de Loze opzocht. Een dag eerder werden ook Jonas Vingegaard en Wout van Aert op de flanken van de klim gespot, samen met onder meer Victor Campenaerts. Ook renners als Sepp Kuss, Simon Yates, Matteo Jorgenson en Edoardo Affini maakten gebruik van het mooie weer om de rit te verkennen.
Met Vingegaard nog altijd op de weg terug na zijn val in het Baskenland, was het een belangrijk teken dat de Tourwinnaar van 2022 en 2023 er opnieuw vol voor lijkt te gaan. Voor Evenepoel is het vooral zaak om in zijn eerste grote Tourdeelname als klassementsman vertrouwen op te doen op dit soort monsterklimmen.