Met een schuchtere glimlach verscheen Wout van Aert donderdag op het podium in Turijn. Zijn eerste deelname aan de Giro d’Italia had een feestelijk moment moeten worden, maar een virale infectie in de aanloop naar de koers gooit roet in het eten. “Ik tast in het duister over hoe goed mijn conditie nog is”, gaf hij eerlijk toe.
Van Aert kampte na de Amstel Gold Race met aanhoudende ziekte en moest zijn trainingsschema voortdurend bijstellen. “Behalve gisteren heb ik sinds 20 april geen echte goeie training meer kunnen doen”, vertelde hij. “Ik ben spijtig genoeg ziek geworden vorige week. Het is zeker niet de voorbereiding die ik voor ogen had.”
Roze trui raakt uit beeld
De Kempenaar trok zich na het voorjaar terug in Lucca, waar hij samen met zijn gezin hoopte de laatste puntjes op de i te zetten richting de Grande Partenza. In plaats daarvan werd het een gevecht met een aanslepende infectie. “De roze trui was een groot doel, maar die kans is nu veel kleiner geworden. Het is meer een droom dan een realistisch plan.”
De Giro zou voor Van Aert een nieuw hoofdstuk worden, met jacht op ritzeges en eventueel het roze. Nu overheerst vooral onzekerheid. “Het was de bedoeling om op mijn best te zijn vanaf de eerste dag, maar dat lijkt onhaalbaar. Ik hoop dat mijn lichaam de eerste dagen goed verteert, daarna zien we wel.”
Afwachten wat het lichaam toelaat
Een al te uitgesproken ambitie wil hij voorlopig niet uitspreken. “Ik probeer het zeker vrijdag, maar het is afwachten”, aldus Van Aert. “Ik ben blij dat ik aan de start sta. Ik wil er nog iets moois van maken, maar mijn ambities moeten zich aanpassen aan de omstandigheden.”
Van Aert blijft dus realistisch, maar sluit niets uit. “Ik heb nog veel plannen voor deze Giro, maar alles hangt af van hoe mijn lichaam reageert op de koers. Laten we stap voor stap denken. Eerst proberen goed door het eerste weekend te komen.”