Voor het tweede jaar op rij werd de Amstel Gold Race gereden zonder dat er ook maar één Nederlandse renner in de finale een rol van betekenis speelde. Lance Armstrong, die zelf twee keer werd verslagen door Nederlanders in de Limburgse klassieker, ziet met lede ogen aan hoe mager het gesteld is met het huidige Nederlandse mannenwielrennen.
In zijn podcast blikte de Amerikaan terug op zijn eigen ervaringen met de Amstel. In 1999 werd hij geklopt door Michael Boogerd, in 2001 was Erik Dekker sneller. “In onze tijd was dit een koers van het allerhoogste belang voor Rabobank. Ze leefden voor deze wedstrijd. Maar gisteren was het een slechte dag voor de Nederlanders”, concludeerde Armstrong. “Als Mathieu van der Poel niet meedoet, rijdt er niemand vooraan mee.”
Leegte achter Van der Poel
Van der Poel richt zich dit voorjaar op Parijs-Roubaix en sloeg de Amstel over. Zonder hem bleven de Nederlandse mannen volledig onzichtbaar. De beste Nederlander, Oscar Riesebeek, eindigde als 26ste. Slechts vijf renners met een Nederlands paspoort haalden de finish. Dat stond in schril contrast met de vrouwenwedstrijd, waarin het volledige podium oranje kleurde.
Volgens Armstrong is het tekenend voor de huidige status van het Nederlandse wielrennen. Johan Bruyneel, zijn vaste podcastmaat, was het roerend met hem eens.
“Het huidige wielrennen in Nederland is Mathieu van der Poel en daarna een grote leegte. Ze hebben veel jonge talenten, dat wel, maar op dit moment is er gewoon niks als je Van der Poel wegdenkt.”
Team Visma | Lease a Bike eindigde wél met Wout van Aert en Tiesj Benoot in de top tien, maar zij zijn beiden Belg. En dus klinkt er ook in die statistiek geen Nederlands succes door. “België had drie renners in de top acht, dat is gewoon goed”, aldus Bruyneel. “Nederland blijft voorlopig afhankelijk van één absolute topper.”