Het veldrijden lijkt op het eerste gezicht springlevend. Crossen als Hofstade en Gavere trokken de voorbije weken respectievelijk zo’n 17.000 en meer dan 10.000 toeschouwers. Mooie cijfers, die doen vermoeden dat de sport er goed voor staat. Toch schuilt er volgens Philip Roodhooft een andere realiteit achter die volle weides.
LEES OOK: Geen Brand, wel spektakel: Franse kampioene Fouquenet wint in Zolder
Gebrek aan spanningIn een gesprek met Het Nieuwsblad spaart Roodhooft de sport niet. Volgens hem maskeren de hoge publieksaantallen enkele structurele problemen die steeds moeilijker te negeren zijn.
Een eerste pijnpunt is de sportieve voorspelbaarheid. Zowel bij de mannen als bij de vrouwen is de spanning ver te zoeken. Lucinda Brand boekte tien overwinningen op rij en staat al aan veertien zeges dit seizoen. Bij de mannen is het beeld gelijkaardig sinds de rentree van Mathieu van der Poel, die meteen vijf keer op rij won.
Die eenzijdigheid maakt het moeilijk om nieuwe verhalen te creëren en om neutrale kijkers vast te houden. Het zorgt er ook voor dat andere renners en rensters minder in beeld komen, wat de aantrekkelijkheid voor sponsors niet ten goede komt.

Sponsors haken af
Net op dat vlak ziet Roodhooft een tweede groot probleem. Het vinden en behouden van sponsors wordt steeds lastiger. Het verdwijnen van het Ridley Racing Team op 1 januari is daar een pijnlijk voorbeeld van. Daarnaast dreigen ook Frans kampioene Amandine Fouquenet en Ryan Kamp richting 2026 zonder ploeg te vallen.
Voor Roodhooft is dat geen toeval. Hij wijst erop dat de economische basis van het veldrijden onder druk staat, ondanks de zichtbare populariteit langs het parcours. “Het gaat echt niet goed met de cross”, zegt hij onomwonden.
Daarbovenop komen nog andere evoluties die het veldrijden parten spelen. Steeds meer renners verleggen na het WK hun focus naar de weg, waardoor het seizoen in de breedte aan kracht verliest. Ook het feit dat almaar meer crossen achter een betaalmuur verdwijnen, baart zorgen terwijl een simpele oplossing er volgens Roodhooft niet is.
Stan Strubbe