De roep om het veldrijden olympisch te maken klinkt steeds luider, maar niet iedereen is enthousiast. De UCI zou het plan koesteren om de sport vanaf 2030 een plek te geven op de Olympische Winterspelen. Kersvers Europees kampioen Toon Aerts is echter allerminst overtuigd — hij vreest dat de cross dan een stuk van haar ziel verliest.
LEES OOK: Zware anticlimax: droom Van der Poel & Van Aert aan diggelen
“Veldrijden leeft van folklore”Het idee om veldrijden tijdens de Winterspelen te laten debuteren, veroorzaakt ook buiten de crosswereld discussie. Klassieke wintersporten als skiën, schaatsen en biatlon hebben zich al kritisch uitgelaten, en Aerts sluit zich daar opvallend bij aan.
Bij Sporza Daily legt hij uit waarom hij geen fan is van een olympisch statuut. “Het veldrijden leeft in Vlaanderen van folklore,” benadrukt hij. “Op 1 november naar de Koppenberg, op Wapenstilstand naar Niel… Dat zijn vaste afspraken die horen bij onze sport. Ik zou het jammer vinden als dat door een aangepast programma in het gedrang komt.”
Volgens Aerts dreigt een olympische cross alle andere wedstrijden te overschaduwen. “De olympische koers wordt dan automatisch de belangrijkste van het seizoen. Dat verschuift het evenwicht volledig.”

Unieke karakter van cross onder druk
De Winterspelen van 2030 vinden plaats van 1 tot 17 februari, net ná het WK veldrijden. Dat zorgt volgens Aerts voor een bijkomend gevaar: dat toppers hun seizoen volledig gaan afstemmen op die ene olympische dag.
“Zouden veel renners dan nog naar de kleinere crossen trekken?” vraagt hij zich luidop af. “Als je alles gaat professionaliseren en centraliseren rond één evenement, dan tast je het unieke karakter van het veldrijden aan.”
Stan Strubbe