Het zijn voor Eli Iserbyt bijzonder zware tijden geweest. Eén operatie aan een vernauwde liesslagader werder er uiteindelijk maar liefst 4, het hoeft dan ook geen betoog dat dit mentaal een erg zware periode was voor de renner. Gelukkig was er zijn vrouw Fien Maddens.
LEES OOK: Iserbyt ontsnapt aan noodlot: "Nul bloeddoorstroming"
De rots in de brandingWant Iserbyt heeft tijdens de afgelopen maanden veel tijd gehad om te piekeren, zeker in het ziekenhuis. De twijfel over zijn carrière begon dan ook toe te slaan: “Denken wordt automatisch doemdenken. Je belandt in een negatieve spiraal, vraagt je af of het dit allemaal nog wel waard is.”
“Gelukkig kreeg ik heel veel steun. Van Fien, maar ook van mijn (schoon)familie, de ploeg, mijn coach...”, geeft Iserbyt zelf de voorzet bij HLN. Want zijn vrouw was ongetwijfeld de rots in de branding tijdens deze periode? “Ja, zij is echt wel heel hard nodig geweest. Fien is op zich al empathisch en sterk van aard. Een ‘spons’, die alles absorbeert.”
Maar zelfs zij heeft zichzelf deze keer overtroffen, stipt Iserbyt aan: Nog méér dan anders zette ze alles voor mij opzij. Echt chapeau, daar ben ik haar ontzettend dankbaar voor. Want simpel en vanzelfsprekend is dat niet. Zeker niet met de lastige patiënt en partner die ik ben geweest.”
Onverwoestbaar
De voormalige Belgische kampioen veldrijden duidt de toewijding van Fien met een voorbeeld: “Op een bepaald moment belde ik haar op vanuit het ziekenhuis. ‘Sorry, maar die bezoekuren volstaan niet. Da’s te weinig. Liefst wil ik je van acht uur ‘s ochtends tot tien uur ‘s avonds hier bij me’. (grijnst) ‘t Was omzeggens ‘van moeten’. Tja, ik was ten einde raad.”
Het was dan wel een zware periode, maar volgens Iserbyt heeft deze tegenspoed hun relatie wel nóg sterker gemaakt: “Fien heeft dat fantastisch gedaan. We zijn ook de hele tijd enorm open geweest tegen elkaar, hebben over alles eerlijk gepraat. ‘Wat als dit? Wat indien dat?’ Ik kan me voorstellen dat sommige koppels in zo’n situatie uit mekaar durven groeien. Onze band is er net nóg krachtiger door geworden.”